Column Beurskens: Berouw
Het is winderig en bewolkt hier in Assisi en te warm voor de tijd van het jaar. De bomen zijn nog kaal. Er valt geen regen. Je zou eigenlijk willen, dat het regende. De restaurants zijn bijna leeg. Er is overal veel te veel personeel, ook in de basiliek van Franciscus. Ik heb het er nog nooit zo stil gezien. Gisteravond zat ik ergens in een restaurant en aan het enige andere tafeltje dat bezet was maakte een alleen reizende Amerikaanse toeriste een scène, omdat ze aan de kelner rook dat de kok rookte. Het kan ook zijn -bedacht ik -, dat de wierook die ik wel eens stook in mijn kleren getrokken was, en dat ze mij dus rook. Zeker dacht ik dat, toen de kelner wanhopig volhield, dat er ook in de keuken niet gerookt werd.
In een ander restaurant waar ik altijd kom was zelfs de kanarie weg. Hij hangt altijd voor een muurschildering van Franciscus, die tot de vogels preekt. Ik heb niet durven te vragen, waar hij gebleven was, misschien op winterreces bij iemand thuis of zelfs dood. In de kerken staat alles in het teken van de vasten. Er is hier werkelijk niets te beleven. Heel Assisi lijkt er wel aan mee te werken om te kunnen schrijven over iets wat werkelijk een deprimerend onderwerp lijkt te zijn, berouw. Dat doe ik dan maar eens.
Niettemin zijn er hier toch ondanks alles die wonderschone fresco’s in al hun glorie. Voor de kunst is Assisi één van de centra van de Christenheid en die kunst is net zo adembenemend mooi als anders. Het probleem nu is, dat zij juist gaat over berouw. Haar onwereldse schoonheid rust op dit woord alleen. Maar, zal men zeggen, het is aan te nemen, dat hun schoonheid rust op het geloof van Franciscus, maar hoe zit het met zijn berouw? Dat is toch maar een onderdeel van zijn leven geweest. Bovendien, hij was zo goed, waar had hij berouw voor nodig?
In de katholieke wereld is er erg veel ruis op de draad bij woorden als berouw, schuld, boete, zonde en zo meer. Daarom gaan we te rade bij de Islam. De opvatting over berouw is in de Islam hetzelfde als in het Christendom, want berouw is een antropologoumenon, een onderscheidend kenmerk, absoluut en typisch voor de mens.
Wij kunnen dan terecht bij Abu-Hamid al-Ghazz¬ali, de grote Islamitische wijsgeer en heilige. Al-Ghazzali was hoogleraar in Baghdad en midden in zijn leven, in een midlife-crisis zouden we nu zeggen, liet hij zijn carrière in de steek, omdat hij was gaan twijfelen aan zijn eigen verlossing. De crisis kenmerkte zich door een ‘progressieve desintegratie van zijn functioneren’, welke formulering in een verslag van een moderne psychiater niet zou misstaan. Hij was weggezakt in een fatale depressie.
Al-Ghazzali vond, dat hij zich tot dan toe te veel had gericht op eer en ambitie. Hij wordt niet moe het berouw van alle kanten te belichten, zò belangrijk vindt hij het voor een mens … een ander zei … ik heb meer angst, dat mij het berouw wordt ontnomen dan dat mij vergeving wordt ontzegd. Want vergeving is zeker een vereiste én een gevolg van berouw. De stap naar berouw toe is veel groter dan die van berouw naar vergeving. De groten vroegen dus om bewustzijn van schuld, niet om vergeving. Vergeving komt vanzelf wel. Uit de katholieke biechtstoel word je nooit onverrichter zake weggestuurd wegens de grootte van je zonden, maar wèl als je geen berouw hebt. Ook de Joodse traditie is er categorisch over … het belang dat door de wijzen van de Talmoed wordt gehecht aan berouw is zó groot, dat ervan wordt gezegd dat het geschapen is vóór de fysieke wereld. Er worden bijzondere leven gevende en verlossende krachten aan toegeschreven … ¬ Dus toen de aarde nog woest en leeg was, heeft God het berouw geschapen. Toen pas maakte hij de aarde mooi en schiep hij de mens.
Toch zijn er problemen met de termen. Al-Ghazzali was gaan twijfelen over zijn verlossing, dus aan de redding van zijn ziel. Dan moet je dus eerst al eens geloven, dat er een ziel bestaat en ook dat er iets aan te verlossen valt. In het Westen heb je de meeste mensen dan al ver achter je gelaten, als je zo gaat praten. Daarom zoeken wij naar andere woorden, want de groten uit de tradities zeggen ook, dat berouw voor iedereen alomvattend en onmiddellijk moet zijn, dus ook voor ons nu. Aan het begin van iedere katholieke mis wordt schuld bekend en vóór de communie wordt Jezus aangesproken, die draagt de zondelast van deze wereld en zelf zeg je … Heer ik ben niet waardig dat gij tot mij komt, maar spreek slechts één woord en ik zal gezond worden. Het gewicht van dit alles neemt nog toe, als je de groten hoort zeggen waar berouw past in the scheme of things. Al-Ghazzali zegt … echter, zoals geloof werd begrepen, verschilt het weinig, als proces, van berouw. Berouw is als de mens zich afkeert van de zonde, geloof is als hij zich keert tot God … Berouw is dus niet alleen een antropologoumenon, absoluut horend bij en wezenlijk voor de mens, maar het is ook nog eens zijn alles, want geloof en berouw zijn in wezen hetzelfde.
Berouw is er als de mens de afstand tot God betreurt. Wat hijzelf bijdraagt tot die afstand heet zonde. De afstand tot God is evengoed nog een formulering, waarmee je bij de huidige taalfilosofen niet hoeft aan te komen. Maar de afstand tot God is ook de afstand tot de zin van je leven, tot je diepste zelf en ook de afstand tot je medemens. Martin Buber zei, dat als de liefde tot God verbleekt, ook de liefde tot de medemens verbleekt. Dus als je niet weet wat liefde tot God is, hou je niet van je medemens en tenslotte evenmin van jezelf.
In mijn werk als dokter hebben veel problemen van mensen te maken met een gebrek aan berouw. Wij leven in een tijd dat er voor schuld, en dus voor berouw, geen plaats is. Een mens die niet rookt kan al bijna niets meer fout doen. De psychologie weet overal wel een excuus voor te vinden. De wetenschap heeft schuld buiten haar denkwereld gesloten, zeker de psychiatrie en de psychosomatiek. Woorden als hysterie bijvoorbeeld zijn uit het woordenboek geschrapt, omdat er oude ideeën van schuld aan vast zaten. Dat alleen al doet zo’n begrip de das om. De realiteit verandert er vanzelfsprekend niets door. Je moet alleen even weten hoe het nu heet. En borderline, zoals het inderdaad nu heet, is toch wel bijna een volksziekte geworden. Dus aan een ziekte die verbannen is, omdat zij met schuld te maken leek te hebben, blijken heel veel mensen te lijden.
Het wegbannen van schuld uit de wetenschap heeft meer met ideologie te maken dan met werkelijkheid. De ideologie is dan dat schuld onverbrekelijk verbonden is met religie en dat religie niet bij de wetenschap thuis hoort. De ideologie staat dus op een hoger plan dan de werkelijkheid zelf. Dit betekent echter dat mensen met een probleem van schuld niet geholpen worden, omdat die nu eenmaal niet bestaat in de ideologie. En berouw hoort dan zeker niet thuis in het repertoire van behandelingen.
Hier in de regio zijn de hulpverleners niet aan te slepen. Ikzelf werk mezelf te pletter. Aan het ziekenhuis hebben ze een helft aangebouwd, alleen voor psychologie en psychiatrie. Niet veel lijkt te baten. Het is dweilen met de kraan open. En als je naar allemaal die mensen kijkt, die zo veel bij de dokter komen. Als hij ze voor de ene angst heeft gerustgesteld, is er weer een andere. Zoveel gesukkel is er onder oudere mensen, die iedere week bij de dokter zitten, tot het einde toe. Zoveel jonge mensen al met ernstige psychologische problemen. En er helpt allemaal zo weinig. Achter veel psychologische en psycho-somatische problemen zitten weeffouten in de spiritualiteit, waar de wetenschap geen oog voor heeft.
Als er werkelijk afstand tot de zin van het bestaan is gegroeid, als er werkelijk roest op het hart is gekomen, dan lukt de weg via de ziekte en de dokter nooit meer en de weg van het berouw altijd. Die mensen hebben misschien een goede pater nodig in plaats van een dokter. Berouw opwekken was immers een belangrijk talent voor paters van vroeger. Pater Pio was er bijvoorbeeld heel goed in. Toch is hij in onze tijd nog een volksheilige geworden. Heel Italië liep uit toen hij heilig werd verklaard. Zover staat het verschijnsel dan toch niet van ons af. Ik ben eens met een auto vol zusters naar San Giovanni Rotondo gereden en wij waren stomverbaasd over de enorme mensenmenigten, die wij daar aantroffen op een gewone doordeweekse dag in kerken die duizenden mensen konden bevatten. Terwijl het hier toch gaat over iemand, die alleen voor deze ene weg heeft geleefd. Hij hielp individuele mensen hun werkelijke toestand te leren kennen en die werden dan beter. Zij werden weer gezond. Dat pad liep echter uitsluitend over berouw en vergeving.
Het licht straalt al, voordat het berouw begint, want berouw is een genade van God. Het is al geen actie van de mens alleen. God is dan al met je bezig. Daarom moet je dus ook om berouw bidden, als je het nog niet zo voelt. Het licht, dat dan gaat schijnen, is als het felle strijklicht op een spiegel: er zitten altijd nog vlekken en stof en roest op, hoe goed je ook hebt gepoetst. Dus niemand is van berouw uitgesloten. Het licht van het berouw is goddelijk van aard en voor de mens niet te verdragen. Daarom heeft God ook vergeving beloofd aan hem die berouw heeft. Iemand die de aanblik van de Allerhoogste op zich voelt rusten, verschroeit. Het is een spoedgeval. Er moet een remedie komen en wel onmiddellijk, anders is het te laat.
Gods genade is altijd groter dan de zonde, voor wie berouw heeft. Dus de afstand van de mens tot zijn wezenlijke bestaansgrond is voor God nooit te groot. Er is geen fout die niet vergeven kan worden. Dit is volgens de tradities een categorische uitspraak met een absolute geldigheid. Al-¬Ghazzali is daar zeer radicaal over. Er zijn geen zonden die niet kunnen worden vergeven. Diegenen die twijfelen aan de genade Gods staan als eerste in de rij van de verdoemden. Mijn leven is mislukt is een absoluut verboden gedachte … Het eerste niveau is dat van de verdoemden en dat zijn zij die wanhoopten aan Gods barmhartigheid … ¬en … de ongelovigen, dat zijn zij die wanhoopten aan Gods eeuwige barmhartigheid.¬ Het is de ergste zonde na de apostasie, het verlaten van het geloof.
Dat is natuurlijk ook logisch. Want als er veel berouw wordt opgewekt en het houdt daarmee op, dan kreeg je de grootste wanorde. Dit gevaar is overigens niet denkbeeldig, want als je bij mensen berouw opwekt en je laat het daarbij, dan heb je ze in handen. Je bent dan heer en meester over hun schuld en dat is, zoals blijkt, alles. Heel typisch ziet men dit gebeuren in sekten. Men maakt zich meester van de schuld van mensen en laat het daarbij. Dan likken ze je als slaven de handen met als gevolg de rampen, die regelmatig worden gezien. Schuldgevoel opwekken als machtsinstrument is een vreselijke misdaad. Het is iets van de duivel, mag je rustig zeggen.
De wanhopige, die de genade overvalt, dat hij zijn lijden gaat beleven als berouw, staat daarmee midden in het geloof en is vervolgens beter, dezelfde dag al. Het is inderdaad een boodschap van verlossing en bevrijding. Søren Kierkegaard … Wanhoop niet over elke terugval, die de God van het geduld het geduld zal hebben te vergeven en onder welke een zondaar zeker het geduld zou moeten hebben zich te vernederen. Nee, vrees niets en wanhoop niet.
Tot het wezen van zijn bestaan terugkeren, dat kan iedereen op ieder moment van zijn leven. Dat is wat Jezus ons is komen vertellen. En de hemel bemoeit zich ermee, dat jij er juist weer bij komt. Niemand is te min. Niemand is te slecht. Berouw is iets totaals, iets onmiddellijk en het helpt meteen. Wanhoop is een zonde. Wanhoop omzetten via berouw in een titanische opdracht voor het leven, dat is bij wijze van spreken maar een kwestie van minuten. Wanhoop is dof en woordeloos lijden. Als je die kunt omzetten van een ziekte in een plan, dan verandert wanhoop in een oorlog met een doel en ook nog een oorlog die je altijd wint. Door berouw heeft de wanhoop dan zijn magische kracht verloren.
Beroof me niet van mijn berouw, want als je dat hebt, dan ben je gered en dan zijn je de ogen geopend voor wat er mis is in je leven. De spanning die erin zit en die er nooit uit mag gaan, die voel je dan weer. De hand blijkt altijd weer aan de ploeg te moeten, daar is niemand op geen enkel moment van uitgezonderd. En omgekeerd, is er iets mis in je leven, denk er dan aan, dat zoiets de oorzaak kan zijn Lees eens de bergrede en probeer hem eens op jezelf van toepassing te maken. Dan heb je meestal geen vastenpreek meer nodig. Er is altijd wat. Soms heb je ook het gevoel dat je helemaal niets bent opgeschoten. Dan ben je ook op de goede weg.
Als mijn neefje op bezoek komt zeg ik vaak. Thijs doet zijn uiterste best. Hij kijkt dan even scheef naar zijn moeder, of die niks zegt en spreekt het vervolgens dan niet tegen en dat hoeft ook niet. Een mens die berouw heeft is al gered. En dan mag er best de afgelopen week nogal wat mis zijn gegaan, wat ik dan natuurlijk al lang heb gehoord. Want niemand is goed dan God alleen. Zoals Teresia van Avila van zichzelf zei … dat God op deze mesthoop nog zon mooie bloem heeft laten groeien … en de volgende klinkt het beste in het Duits … ich bin ein Weib und obendrein kein gutes.
Als je het berouw niet hebt, dan ben je pas opgegeven. Want dan zie je niet, wat de kern van je leven uitmaakt. Dan heb je je geliefde opgegeven. Dan ben je er mee opgehouden over de zin van je bestaan na te denken en dat is de geestelijke dood. Dus de mens die niet kan zeggen .. wat maak ik er eigenlijk van? Die is beklagenswaardig, niet om de fouten die hij maakt, want die zijn herstelbaar en worden van harte vergeven. Maar omdat hij geen vragen meer stelt. Ik herken het in de mens, die de dokter plat loopt met kleine kwaaltjes. Ik herken het bij mijzelf, als ik mij druk ga maken over kleine dingen. Als de mensen mij gaan vervelen. Dan ben ikzelf weer weg aan het zakken. Het leven is een love story en als het er even niet op lijkt dan is er iets mis. En dan spoed ik mij naar een eenzame plek om weer eens te beseffen, wat je eigenlijk bent. Niet veel dus. En de eerste dagen wordt me meteen alweer duidelijk, hoe erg het er feitelijk mee is gesteld. En ik dank de hemel dat het zo gaat. In de wetenschap wel dat het daarbij niet blijft, want dat zou geen mens overleven. Tussen berouw en vergeving loopt het voertuig van je ik geen vertraging op. Er is geen halteplaats. En vergeving is herstel van de orde in je bestaan.
Dan volgt ook nieuwe inspiratie. Ik moet denken aan de eerste woorden van Johannes … in hem was leven en het leven was het licht der mensen. Nee, de laatste zin kun je er aflaten … in hem was leven. Even uit de buurt van die paar woorden geweest te zijn moet een mens doen sidderen. En er weer bij terug te komen is onvergetelijk. Berouw is dus niet maar een deel van het geloof, maar het is het geloof zelf. De mystici zeggen, dat berouw het gevoel is de geliefde gemist te hebben. Het vinden van de geliefde, daar gaan deze fresco’s in Assisi over. Daar ging Franciscus zijn leven over. Daarom had hij de stigmata. En dat wat hijzelf meende te kunnen doen aan het vinden van zijn geliefde, dat heeft hij gedaan. En dat was hopeloos onvoldoende. Daarom ziet hij er ook zo slecht uit op veel van de schilderijen, behalve op dat ene van Cimabue, dat iedereen kent en dat overal hangt, dat met de duif in de hand. Waar hij uiteindelijk ook weer tussen de mensen staat. Toen was berouw overgegaan in vergeving. Om wat er na berouw kwam zou hij zijn hele leven weer precies zo geleefd hebben. Dat is iets wat geen mens wil missen.
Dus as op je hoofd strooien is een vreugdevolle gebeurtenis voor de mens, maar het is heel slecht voor de beurs van de dokter. Ik hoop maar niet, dat iedereen in Tegelen het gaat doen. Zo, nu ik laat, midden in de nacht eigenlijk, met een pilsje in de hand op het balkon sta van mijn geliefde hotel Subasio -maar enkele tientallen meters af van het graf van de heilige die wist wat berouw was- en uitkijk over de vlakte aan de voet van Assisi, weet ik weer eens, dat het niet maar een stemming was die afgelopen dagen. Het moest weer eens gebeuren. Het werd weer eens hoog tijd en de volgende keer, als ik weer eens in de sleur dreig te verzinken, sta ik -als God het wil- hier weer.
De citaten van al-Ghazzali komen uit: Ghazzālī, On repentance Book XXXI of the revival of the religious sciences (I.,hy= c ulm al-Dn) , vertaald door M. S. Stern, New Delhi 1990, dat van Søren Kierkegaard uit: Søren Aabye Kierkegaard Practice in Christianity, vertaald door Howard en Edna Hong, Princeton, New Jersey 1991.
Reacties
Reageren is uitgeschakeld voor dit bericht