Druk op enter om de resultaten te tonen of ESC om te annuleren.

Column Beurskens: Lampekappen

De sacramentsprocessie trekt voort door de velden van Asselt, een dorpje aan de Maas in Limburg, waarvan de kerk onder bescherming staat van de heilige Dionysius. De pastoor had zojuist tegen de acolieten gezegd, dat ze het felrode schoudervelum om moesten doen. O ja, de lampekappen … zei èèn van hen, vanwege de goud-brokaten franje ervan. Dit betekent dat het een super-plechtig evenement is. Maar een paar keer paar jaar komt het voor, de lampekappen.

Bij de processie wordt het Heilige Sacrament voortgedragen onder het baldakijn, de ‘hemel’, in het oude spraakgebruik. Onderweg wordt het een keer op het rustaltaar gezet. De plaats eromheen is versierd met bloemen, die in figuren zijn uitgelegd. Het doet denken aan de mooie en ingewikkelde versieringen in het Boeddhisme, die van gekleurd zand of van boter worden gemaakt. Morgen zal het weg zijn, of verdord. De schijnbaar nutteloze inspanning, gedaan aan het vluchtige, is eerbied voor de eeuwigheid. Het koor zingt het tantum ergo sacramentum. Je ziet dat het indruk maakt op de grote groep mensen, die erbij staat. De pastoor noemt het ‘de witte mars’ van de gelovige gemeenschap.

Inderdaad is het moeilijk er een goede titel voor te bedenken. Het lijkt een anachronisme. De processie past op geen enkele manier in de tijd. Er zou net zo goed een groep Hara Krishna monniken door de velden kunnen lopen dansen, waarvan dan misschien nog wel zou worden opgemerkt, dat het geen typisch Limburgse folklore was.

Erna in het café in de stralende zon waren enkele mensen het erover eens, hoe jammer het was dat de processie niet meer wordt begrepen, juist niet door mensen die er zoveel baat bij konden hebben. De wereld onder de ‘hemel’ heeft niet veel verband meer met de wereld naast de weg onder de die dag zo strakblauwe hemel. Vervreemding, vreemd, zouden woorden zijn die passen.
Vervreemding is echter ook een woord, dat in de psychologie wordt gebruikt, passend bij een gevoel van veel mensen in nood. Er zijn ook mensen, die zich vervreemd voelen van onze tijd, die zich thuis niet meer thuis voelen in ons dierbare en vertrouwde Limburg, de eenzame student in de universiteitsstad, de burn-out yuppie, de talloze depressieve mensen die de hulpverleners overlopen.
Søren Kierkegaard zegt dat de mens maar op twee manieren eigentijds kan zijn: in zijn eigen tijd of met Jezus Christus. Anders is er geen werkelijkheid. De mens kan zijn eigen tijd kennen én hij kan erbij staan op de Calvarieberg. Hij kan zichzelf begrijpen in zijn tijd én erbij zitten bij het laatste avondmaal of aan de oevers van het meer van Galilea. De gebeurtenissen van de geschiedenis zijn in nevelen gehuld. Zij komen slechts vervormd tot ons. Heiligen kunnen we eigenlijk maar half of helemaal niet begrijpen. Andere culturen zijn ons vreemd. In menige cultuur in Afrika en ook in een Tibetaans klooster voelen we ons niet thuis.

Maar voor veel mensen is ook de eigen tijd vreemd. Zij redden zich niet meer en ze voelen zich ongelukkig. De wetenschap doet haar uiterste best hen er weer bij te brengen, maar dat lukt slechts zeer ten dele. De vervreemding die de mensen voelen blijft bestaan. Het anachronisme zit hem dus niet in de processie, maar in de wereld eromheen, die is vervreemd, en de zieke en ongelukkige mens voelt de wereld waarin hij leeft niet verkeerd aan. Dit is geen pleidooi voor de weg terug naar oude gebruiken, maar wel terug naar het wezen, het niet vervreemde. Omdat er meer is … zoals de KRO zegt.

Zoals ik tegen mijn neefjes en nichtjes zeg de eerste communie is het grootste feest in een mensenleven, een opmerking, die goed wordt verdragen, want zij krijgen immers meer dan alleen maar een rozenkrans van mij. De kerk, het geloof en heel concreet de eucharistie zijn voor mij niet alleen steunend en rustgevend geweest, maar ook verlossend en zelfs kaal, naakt, botweg: levensreddend. Zij was soms de enige oase in de buurt en daar is niets aan overdreven.

Bijeenkomsten waarin men samen met anderen in gebed zoekt naar verlossing treft men in alle religies aan, maar het zijn dan geen sacramenten. De katholieke liturgie belijdt dat Jezus er zelf bij is, en dit kan niet letterlijk genoeg worden genomen. Eens kwam ik in gesprek met zuster Sujita Kallupurakkathu, de Indische generaal overste van de zusters van Onze Lieve Vrouw. Zij heeft gewerkt onder de niet-religieuze, aller-armsten van India. Daar had ze Jezus leren kennen, zei ze. Een vriend van haar, een Hindoeïstische revolutionair en anarchist, kwam eens bij haar op bezoek en wilde mee naar de mis. Zij had hem uitgelegd, dat het Heilig Sacrament, zich in het tabernakel bevond, waarop hij ineens lachend opmerkte, dat hij het Christendom nu eindelijk begreep. Jullie hebben Jezus voor jezelf onschadelijk gemaakt door hem op te sluiten. Dat vond ze prachtig.

De Hindoe had het wél meteen begrepen. Deelnemen aan een katholieke eucharistieviering zonder de ogen van het geloof brengt haar terug tot helemaal niets, tot een poppenkast. Maar mét de ogen van het geloof kan zij levens redden. George Tyrrel, een negentiende eeuws theoloog, ontdekte dat over de kerk … dat gevoel voor werkelijkheid! Hier was de oude zaak, voortgezet door de oude firma, op de oude manier … Als Herman Finkers in onze armzalige kerkprovincie weer eens een mis bij heeft gewoond, die niet zo geïnspireerd wordt voorgegaan, dan denkt hij … wat je ook doet, je krijgt me de kerk niet uit. Zo overtuigd is hij van het belang ervan.

In de sacramentsprocessie lopen we met Jezus door het dorp. Jezus zèlf loopt door het dorp, dat is het enig juiste wat erover gezegd kan worden. Mensen zonder hoop weer hoop geven. Wat zou het een mens raken, die tot in het diepste van zijn ziel meent te voelen dat hij verloren is, omdat hij geen enkele zin in het leven ziet, als hij diegene die hem kon helen direct zou tegen komen? Jezus heeft het immers zelf beloofd. Want ik zal met U zijn tot aan het uiteinde der aarde. Waar twee of drie in Mijn naam bijeen zijn ben ik in hun midden. Het is een Umwertung aller Werten voor het westers intellect, maar het zal toch moeten gebeuren. Jezus zegt tijdens het laatste avondmaal … Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij . Het is hier niet de plaats om de oude discussie over de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in het tabernakel, in het brood, te bespreken, maar zij is natuurlijk absoluut wezenlijk en fantastisch daarbij nog.
Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn ben Ik in hun midden . Jezus zegt dan niet … als mensen samen zijn en met elkaar praten over mijn leven en mijn boodschap zal ik hun inspiratie zijn , maar hij zegt ben ik in hun midden. Ik zit erbij. Kierkegaard zegt hier, dat de enige weg van redding voor de mens, die lijdt aan zijn tijd, zoals er nu zovelen zijn, gaat via Jezus. Hij is de enige die de vervreemding van de tijd kan oplossen. In de eucharistie komt de mens, die zich verloren waant, die verlosser gewoon elke keer tegen. Het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven … zegt Jezus tegen de Samaritaanse vrouw. Zij kwam hem aan de put tegen. In de schaarse zinnen, die over haar worden gezegd, blijkt al dat zij de stormen des levens kende en ze heeft het over hem die alles komt uitleggen. En dan zegt Jezus ineens … dat ben ik die met U spreek. In de eucharistie ontmoet de zieke mens tegen die hem zal genezen … dat ben ik die met U spreek . Dit gebeurt in iedere mis. Dat is de aardbeving van de katholieke liturgie.

De eucharistie is in wezen altijd hetzelfde. Een mens kan menen haar helemaal dòòr te hebben, maar er komt toch steeds een moment van verwondering, waardoor er een nieuw licht overheen straalt, ook al vindt zij plaats in de Sint Pieter of in een rieten kerkje op het Titicaca-meer of in de kerken van ons arme Limburg. Het sacrament van de eucharistie is een bron van heling voor de mens in grote nood. De eerste bevinding is vaak al dat het bestaan zin heeft en dat is voor menigeen al een wonder. Ook de momenten van herkenning in de oude teksten van de liturgie zijn troostend. De lijdende mens voelt zich voortdurend aangesproken. Hij is niet alleen. Zijn probleem is blijkbaar universeel, het probleem van het bestaan, la condition humaine , zèlf, en hier is er nog een oplossing voor ook.

Laatst was ik in Phodéle, de geboorteplaats van Domenicos Theotokopoulos, el Greco , de Griek, die vrijwel zijn hele leven als schilder in Spanje heeft gewerkt. In het dorp staat een klein monument, geschonken door de universiteit van Valladolid … en memoria de la gloria immortal, van el Greco, tot de onsterfelijke roem van el Greco. De zware taal ontroert even. Immers hij is niet overdreven, want dit wordt juist gezegd over hem, omdat zijn kunst iets heeft bijgedragen voor mensen om Jezus te kennen. Daarom is zij eeuwig. Daar gaat ook de sacramentsprocessie over. Zij is een oproep van Hem die is aan iedere mens, ook aan de armste, om deel te nemen aan la gloria immortal van zijn bestaan. En daar moet alles voor uit de kast, ook de lampekappen.