Druk op enter om de resultaten te tonen of ESC om te annuleren.

Column Beurskens: Receptie

de basiliek van Sint Franciscus te Assisi Laatst zei de man van het hotel in Assisi … de grote stroom pelgrims is iets vanaf einde negentiende eeuw. Vóór die tijd was Sint Franciscus maar een gewone heilige. Feitelijk zei hij … het is maar een hype. Dit was een antwoord op mijn opmerking, dat Franciscus wel voor heel wat welvaart had gezorgd in Assisi. Een wat teleurstellend antwoord, want je zou de grote Franciscus toch wat meer permanentie toedichten. De hotelier zal dat niet vaak zeggen tegen iemand, maar hij weet dat ik toch blijf komen.

Søren Kierkegaard gaf zijn boeken tijdens zijn leven op eigen kosten uit onder een pseudoniem. Hij stierf toen zijn erfenis op was. Tegen die tijd werd hij geridiculiseerd met spotprenten in de krant, die hem afbeeldden zoals hij enigszins mankend voortging door de straten van Kopenhagen. Rondom 1900 werd hij pas ontdekt en sindsdien zijn de teksten van hem naar het schijnt de belangrijkste reden van buitenlanders om Deens te leren. Men wil zo geen nuance van hem missen.

Veel van de overblijfselen van het oude Rome zijn verdwenen, omdat men de oude stenen wegsleepte om er huizen mee te bouwen. De enige reden, dat er nu toch nog zoveel staat, is dat Rome in de vroege Middeleeuwen niet veel meer was dan een groot dorp en men dus niet zoveel stenen nodig had. De oude cultuur was verdwenen en geen mens, die er zich nog voor interesseerde. Nu zijn die oude stenen één van de grootste trekpleisters ter wereld en niemand, die het nog in zijn hoofd haalt er een mee te nemen.
Een maand of twee terug liep ik met vele andere toeristen over de ruïnes van het oude Minoïsche paleis te Knossos op Kreta. A lot of old stones … hoorde ik een Engelse vader tegen zijn kinderen zeggen. Hij was out of tune met de massa’s anderen, die met talloze bussen waren aangevoerd. Ook out of tune waren enkele vrouwen met hoofddoekjes. Zij leken daar niet op hun plaats. Het deed me denken aan de moeder van mijn administrateur, die op bezoek was uit Marokko. We wilden iets leuks voor haar doen, maar iets bezichtigen, nee. Er wordt alleen bezichtigd door westerlingen.
Dit zijn allemaal kwesties, die te doen hebben met receptie. Spreek je bijvoorbeeld over de receptie van een theoloog, dan gaat het niet over zijn denken zélf, maar over hoe zijn denken in een bepaalde tijd wordt ontvangen. De receptie van Rome in de Middeleeuwen was niet die van la cittá eterna van nu.

Zo was de populariteit van Gerard Reve tijdens zijn leven enorm. Hij was één van de weinige Nederlandse schrijvers, die van zijn metier kon leven. Nu lijkt zijn ster wat te vervagen. De vraag is of er ergens in de toekomst een moment zal komen, dat hij weer eens op zal leven. Dan begint pas zijn echte receptiegeschiedenis. En iemand die zich na een paar golfbewegingen blijvend vestigt in de aandacht van de mensen, die hoort bij de onsterfelijken. Maar dat is dan aan alle receptie voorbij.

Enkele dagen geleden kwam ik iemand tegen, die vurig de kruistochten verdedigde. De Moslims hadden tenslotte in Jeruzalem niets te zoeken. Nu niet en nooit niet. Zoiets te zeggen zou twintig jaar geleden onmogelijk zijn geweest en zoiets zou hij ook nooit hebben gezegd. En dat heeft niets te maken met het feit, dat hij er niet van op de hoogte zou zijn dat Al-Quds, Jeruzalem, de derde belangrijkste plaats van de Islam is, na Mekka en Medina. Zo’n mening over de kruistochten is receptie. Die heeft een wederkerige relatie met de tijd, maar niet noodzakelijkerwijs met de waarheid.

In de tijd van de kruistochten zélf zat het goed met de receptie. De geschiedenis verhaalt, dat men tot aan de enkels in het bloed stond door heel Jeruzalem, als een groep kruisvaarders klaar was met de stad. In de ene tijd vindt men, dat er dan iets is bereikt, in de andere vindt men dat zoiets niet hoort. Het feit blijft hetzelfde. Bij wijze van spreken, als iemand gisteren gluiperig werd aangekeken vanuit een boerka, dan is hij morgen vóór de kruistochten. Dan wil hij er misschien weer één beginnen, zo’n kruistocht. En dat moge de Almachtige verhoeden. Niet alleen, omdat wij hem zouden verliezen, zoals alle vorige -dat ziet toch iedere strateeg-, maar omdat kruistochten echt niet goed waren.

Receptie-kwesties kunnen invloedrijker zijn dan de waarheid. Het standpunt van het Tweede Vaticaanse concilie is, dat wij samen met de Islam en het Jodendom de ene God aanbidden. De receptie van dit standpunt, ook onder theologen, is ondertussen tot beneden het vriespunt gedaald. En je ziet dan ook dat het wordt ontkend, zelfs door mensen, die best wel wettisch zijn ingesteld en anders niet gauw tegen de kerk in zouden gaan. Hieruit kun je de macht van receptie afleiden. Receptie kan feiten verdraaien en wetten buiten werking stellen.

De receptie van de Maya’s en Inca’s is tegenwoordig enorm. We houden er aparte tentoonstellingen voor, terwijl ze toch niet eens het wiel hadden uitgevonden en er de meest barbaarse offerrituelen op na hielden. Tlacaellel, de hogepriester van de Maya’s kon bij mensenoffers in één snede van het mes het hart verwijderen. Toch hoef je met het goedpraten van de gewelddadige kerstening van Zuid-Amerika tegenwoordig niet aan te komen, zoals de paus laatst heeft mogen ervaren. Dat was een foute inschatting van de receptie. Het werd dan ook meteen weer ingeslikt door de Vaticaanse diplomatie. De paus zal zoiets nooit weer zeggen. Anderzijds heeft hij laatst geschreven, dat de katholieke kerk de enige ware verschijningsvorm is van de christelijke boodschap. Verontwaardiging alom. Maar toch niet zo’n grote verontwaardiging, als er twintig jaar geleden over zou zijn geweest. Twintig jaar geleden zou de paus zoiets zeker niet hebben gezegd. Ook dit heeft te maken met receptie. Want de kerk denkt al bijna 2000 jaar zo over zichzelf. Dat zij het nu nog eens wil inpeperen en dat het ook nog lijkt te kunnen, dat is ook receptie. Radicalisering, zelfs van de kerk, mag in onze tijd. De opmerkingen over de protestanten, die zal hij niet inslikken.

Een goed voorbeeld is ook de receptie van de Tweede Wereldoorlog. In de eerste tijd leek men te geschokt om erover te praten. Het was te erg. Ik kan mij herinneren, dat ik er zo mee ben opgegroeid. Toen kwam Claude Lanzmann met Shoah en hij leek aan deze gevoelens uiting te kunnen geven. Het was zó erg, dat mensen tegen elkaar zeiden er maar niet naar te kijken. Laatst heb ik Shoah daarom voor de eerste keer pas goed bekeken en ik heb hem vergeleken met een nieuwere BBC-documentaire over Auschwitz. Shoah is inderdaad in zijn naakt impressionisme adembenemend gruwelijk. In de BBC-documentaire leek in de receptiegeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog de verhuiselijking te zijn begonnen. Juridische en rationele argumenten over hoe vreselijk het was geweest, jawel, maar niet meer die sprakeloosheid van Lanzmann, niet meer Auschwitz als de onbegrijpelijkste uiting van het kwaad in de geschiedenis.

Pas geleden stond er op teletekst dat de EO een BBC-documentaire had gekuist op de evolutietheorie. Het gaat over de kwestie van de evolutietheorie tegenover creationisme. Het creationisme zegt, dat de wereld ontstaan is volgens de scheppingsverhalen in de Bijbel, en niet volgens de theorieën van Darwin. In het begin van de zeventiger jaren kwam ik ooit een zeer oude professor tegen van wie werd gezegd, dat hij de eerste was die aan zijn universiteit de evolutietheorie doceerde. Dat was in de twintiger jaren van de vorige eeuw, ergens in één van de Amerikaanse staten rond de grote meren, ik geloof Michigan. Nu is het in om niet meer in de evolutietheorie te geloven. Maria van der Hoeven durft een debat aan te zwengelen over de evolutietheorie en het creationisme. En zo is de receptiegeschiedenis van Darwin dus rond. Dat geldt ook voor de Verlichting als geheel, waar Darwin immers een kind van is. Met het debat of de receptie van de Verlichting niet onderhand voorbij is en of voor de Verlichting de cirkel niet onderhand rond is, daar hou je geen filosoof meer mee uit bed. Natuurlijk is hij rond.

De kerk kent ook wel iets als receptie. Voordat iemand heilig wordt verklaard moet hij allang dood zijn. Hij moet definitief zijn gerecipieerd. Ook voor een bedevaartsoord geldt zoiets. Hier laat de kerk zelfs de mogelijkheid open van alléén maar receptie. Stel dat een verschijning op een bepaalde plaats er in het uiterste geval niet is geweest, dan is die plaats toch geheiligd door de devotie van de talloze pelgrims. Lourdes is een wonder op zichzelf, zelfs zonder Bernadette Soubirous.

Bij dit soort gedachten over receptie komt de vraag op, of er dan niets echt waar is. Is er alleen maar receptie? Kunnen we ons verstand echt niet gebruiken en worden we altijd om de tuin geleid? De criteria voor werkelijk weten staan inderdaad op de tocht. In de zoektocht naar de waarheid dient men beducht te zijn voor receptie-kwesties, want zij zijn een enorm obstakel. Wat er dan wél te weten valt in de post-moderniteit, als er alleen maar receptie is, alleen maar mythe, zoals andere filosofen het noemen, dat is maar de vraag. Ook hier komen we weer aan een kennistheoretisch pessimisme, dat door de filosoof niet kan worden opgelost.

Als we al deze kwesties van receptie nu toch eens met het vaartje van de column oplossen -dat mag je in een column-, wat zeggen we dan en waarom kunnen we dat zeggen? Natuurlijk kunnen de evolutietheorie en scheppingsverhalen goed naast elkaar bestaan. Als je als gelovige de evolutietheorie niet kunt verdragen, geloof je niet hard genoeg. Als je als agnost denkt, dat de evolutietheorie helpt tegen het geloof, ben je een beetje dom, zoals sinds de uitspraak van Máxima het gevleugelde woord gaat voor een stommiteit, die vergeven is door een overmaat aan goede wil.

En Franciscus wás een glorieuze heilige. Gerard Reve zal echt wel definitief worden gerecipieerd in tegenstelling tot die andere twee van de grote drie in de Nederlandse literatuur. Harry Mulish werd vorige week tachtig jaar -de coterie stond het hele weekend al op tilt-, maar daarmee zal het dan ook echt wel zowat gedaan zijn. Søren Kierkegaard was geen icoon van depressie, maar hij heeft echt wat geweten. Daarmee is hij verder gekomen dan Ingmar Bergman -hij stierf vorig weekend-, die ervan droomde ooit een werk te maken, dat mensen zou troosten. Maar hij maakte wél films, waarin men iedere minuut voelt, dat er maar één troost mogelijk is. En die ouwe stenen, die zijn niet zo belangrijk. Het Christendom was een superieur idee tegenover dat van de Inca’s en de Maya’s. Ook zonder het zwaard waren ze er niet tegen bestand geweest. En toch is er heel veel mis gegaan, wat Christus niet heeft gewild. Islam en Christendom zijn ideeën die aan elkaar gewaagd zijn. Daarom gaat het in dat geval anders. En de protestanten zullen hun visie op de eucharistie moeten bijstellen, want daar is niet omheen te komen. Dat is geen receptie. En Auschwitz kan nooit worden verhuiselijkt.
Vandaag was ik bij het zeventigjarig professie-feest van een oude kloosterzuster. In die zeventig jaar was veel veranderd zei de predikante. Inderdaad, in de receptie is er veel veranderd, op alle gebied. Maar in de zaken waar die zuster haar leven aan heeft toegewijd, is niets veranderd. Zo’n vaste basis geeft omgekeerd ook weer steun aan het kennen. En wat dat betreft, de zuster heeft niet zo veel last van receptie. Haar visie op het leven behoedt haar voor veel kennistheoretische problemen. Niet alleen genees je in zeventig jaar kloosterleven wel een beetje van de waan van de dag, maar als de dageraad gloort van het religieuze kennen, weet je dat er iets is, voorbij aan alle kennen. En dat nieuwe licht verlicht omgekeerd ook weer het kennen.

De filosoof is niet bestand tegen de waan van de dag, de religieuze mens wél. De fabelachtige kennistheoretische problemen van onze tijd worden niet opgelost door het westerse kennen. Religie is verdreven naar gebieden buiten het kennen en het verstand, met als gevolg dat het verstand niet meer kent. Wat voor kleurrijke vooroordelen het westers intellect ook heeft over religie, het vergeet dat religie de instrumenten voor het echte kennen levert. Heb je die niet in huis, dan ben je een willoze slaaf van de kolken des tijds. Receptie en werkelijkheid worden dan één onontwarbare kluwen. Gooit de filosoof religie buiten de deur, dan werpt hij het kind met het badwater weg, want hij zal zich hervinden in de toestand van de vakman zonder gereedschap. Zo zeg ik dan altijd maar weer tegen mezelf: wat is het toch fijn ongeneeslijk katholiek te zijn.