Druk op enter om de resultaten te tonen of ESC om te annuleren.

Column: Christus Koning

De Dalai Lama verkondigt dat hij het opgeeft met de Chinezen. Iemand vond het een schok dat zo’n religieuze leider het bijltje erbij neergooit. Tegelijkertijd had hij gehoord dat ook moeder Teresa van Calcutta in de laatste jaren van haar leven ten prooi was geweest aan twijfel. Kan er een einde komen aan het geloof?

Vanzelfsprekend mag het religieuze leven zijn brandpunt niet vinden in een politiek ideaal. Wereldlijk succes is onafhankelijk van religie. Niettemin heeft het Tibetaans Boeddhisme nog nooit in zijn geschiedenis zo’n vlucht genomen als in onze tijd. Vroeger was het een beetje achterlijk. Je ziet het duidelijk in de biografie van de dertiende Dalai Lama en in de film seven years in Tibet. De veertiende Dalai Lama, de huidige, zegt het zelf. Er was een vermenging met de oude Bön-religie en veel bijgeloof.

Het Boeddhisme zelf is door de Dalai Lama verspreid over de hele wereld, vooral in het Westen. Méér autoriteit en méér roem dan aan Tenzin Gyatso is in de recente geschiedenis aan vrijwel geen enkele religieuze leider toegevallen, uitgezonderd misschien aan Johannes Paulus II. Op de website van de Dalai Lama staat merkwaardigerwijs een hoofdstukje dignitaries met, hoogwaardigheidsbekleders ontmoet , maar daarop tref je wél iedereen aan die in deze wereld iets voorstelt. Deze week sprak hij nog het Europees Parlement toe en vandaag wonden de Chinezen zich erover op dat hij met de Europese voorzitter Sarkozy sprak.

Dit alles was nooit gebeurd zonder de vermaledijde Chinezen zelf, die tenslotte natuurlijk toch aan het kortste eind zullen trekken. De tegenvaller is dat China nu een machtige medestander vindt in het Westen. Het wordt bejubeld omdat het naar de vrije markeconomie overgaat. In feite wordt het bejubeld, omdat het voor ons soort heidendom heeft gekozen. Het kan dus nog wel even duren, voordat de Dalai Lama zijn doel bereikt. Het kon wel eens in een volgend leven pas zijn. Daarom kan ik me zijn opmerking wel voorstellen. Maar dat er echt wat mis is, nee, dat geloof ik niet.

Politieke duisternis moet een mens kunnen verdragen, maar er bestaat ook zoiets als een duisternis van de ziel, die een mens doet twijfelen aan alles. Het is een soort duisternis die je alleen ziet bij de gelovige mens of bij hem die veroordeeld is te geloven, zoals hijzelf in het begin zegt, of bij de uitverkorene, zoals hij later zegt. De ordinaire depressie bij de gewone mens kan in het uiterste geval leiden tot een einde aan dit leven en is daarmee dus eindig. Iedereen heeft wel eens in gedachten aan het water gestaan, maar voor de gelovige mens is dat een kinderziekte. De echte donkere nacht van de ziel eindigt niet met de dood. Leo Tolstoj had jarenlang in een schuurtje een stevig stuk touw liggen om niet te hoeven zoeken, als het een keer niet meer ging. Dat is het gedrag van een ongelovige of een dilettant, zoals de schrijver van Oorlog en vrede zelf later ook inzag. Een ander voorbeeld is Ignatius van Loyola, die ooit in Manresa ten prooi aan scrupules uit het raam wilde springen. Nee, het soort donkere nacht waar men het hier over heeft eindigt niet met de dood. Je schiet met de dood niets op.

De mens die zich heeft overgegeven aan de Geliefde kan momenten hebben, dat Hij er niet lijkt te zijn. Juist de gelovige mens kent het lijden. Hij kent de ogenblikken dat er geen vertroosting is. En juist hij kan daar haast niet tegen. De weg loopt soms door de woestijn. Dat is echter niet de donkere nacht van de ziel, want je moet niet geloven om het lekkere gevoel dat het geeft. Lekker is het immers vaak wel. Thomas à Kempis zegt echter, dat je zelfs dát moet willen opgeven. Een mens moet voor de Geliefde zelfs dát willen offeren, deze storm van glorie, die vaak opsteekt in de zoekende ziel. De gelovige moet juist als de militair willen sterven op het slagveld van zijn gevoelens. Je moet alles willen opgeven, dan ben je pas een dappere minnaar. Moest ik gaan door het dal van de schaduw des doods, kwaad zou ik niet vrezen. En zeker ook het lijf hoeft zich niet goed te voelen. Sterker nog, als het niet luistert moet er de karwats over. In andere tijden nam men dit laatste vaak zelfs letterlijk.

Teresa van Avila wil alles geven om de ontmoeting met haar Verlosser. Het lijden wat dit met zich mee brengt, heeft ze er graag voor over. En lijden is het … dat zegt ze vaak genoeg. Het is het beeld van de zoete verwonding in vele heiligenlevens. Het lijden kent Teresa goed, ook sinds ze weet dat ze verlost is, maar toch zijn er tijden uit haar leven, die ze nooit meer zou willen meemaken. En die hebben te maken met haar donkere nacht van de ziel.

Laatst was ik in San Giovanni Rotondo bij pater Pio, inmiddels de heilige Pio van Pietrelcina. Hij ligt daar nu open en bloot opgebaard, sinds eerder dit jaar zijn graf is geopend. Nog grotere mensenmenigten komen er nu op hem af. Op de doordeweekse, donkere dag in november dat wij er waren konden wij echter zó naar hem toe lopen. De enige reden dat pater Pio daar nu op deze manier ligt is, omdat hij wist wat het was, die donkere nacht van de ziel.

We kwamen in een mis terecht waar een Ierse priester preekte. Het was al heel lang geleden, dat hij eens eerder in San Giovanni Rotondo was geweest. Wat hij er zich van herinnerde was een tekst van pater Pio die op het altaar was bevestigd, alleen zichtbaar voor de priester. The eucharist is the re-enactment of Calvary. De mysticus lijdt mee met Christus aan het altaar. Zo was ook het lijden van Teresa van Avila, maar toch is ook dit niet de donkere nacht, want iemand die dát weet over de katholieke liturgie, die weet ook dat Christus hem nooit meer zal verlaten. Iemand die zoals Franciscus of pater Pio de stigmata heeft, zo iemand lijdt. De gestigmatiseerde lijdt. Maar zoals Teresa van Avila zegt, geeft zij aan dit lijden de voorkeur boven alles in de wereld. Pater Pio merkt in de film over hem op, dat hij in zijn leven geen dag rust heeft gekend. Maar met Franciscus van Assisi zegt hij ook, dat hij er geen één zou hebben willen missen. Johannes Paulus II heeft zeker ook zoiets gekend … een paus moet lijden. Mostra me la via … toon mij de weg … hoorde ik hem eens uitroepen, terwijl hij met bevende handen zijn staf omklemde. Dat was zeker autobiografisch. De weg die de paus daar zoekt is het grootste avontuur van het menselijk bestaan. Zij die hem tot het einde gaan, vinden de oplossing van la condition humaine. Want … al het andere zal U worden gegeven om niet. Het lijden van de gestigmatiseerde of het lijden van hem die veroordeeld is te geloven is dus niet de donkere nacht van de ziel.

Typische donkere nachten van de ziel zijn die van Hammarskjöld, de vroege Kierkegaard, Thomas Merton op de Long Island Railroad en die van Tolstoj, wiens donkere nacht begon in de witgekalkte kamer van het posthuis van Arzamas. Bij de meeste erkende heiligen weet men niet veel van hun donkere nacht, want hij vindt plaats vóór hun bekering en is daarmee weggezonken in de mist der hagiografie. Maar als je ernaar zoekt heb je aan een half woord genoeg. Bij Teresa van Avila kun je uit de autobiografie haar donkere nacht gemakkelijk reconstrueren.

De lijdende mysticus, de gestigmatiseerde, die toch wel wat gewend is, wil de donkere nacht nooit meer meemaken. Meestal hebben ze hem zelf dus ervaren. Sint Jan van het Kruis in de donkere kerker van Toledo, hij heeft er zijn donkere nacht gekend, maar hij heeft er ook zoveel licht gezien, dat hij bevrijd werd uit de kerker van zijn geest. De donkere nacht van de ziel heeft geleid tot hun bekering. Het is een lijden, groter wordt het door de mens niet gekend. En zelfs zij die echt weten wat lijden is, de heiligen en de martelaren, dát soort lijden willen zij nooit meer. Op de brandstapel à la bonheur, maar niet de donkere nacht van de ziel.

In het begin lijkt hij zonder enige zin of uitweg. Het is bij wijze van spreken de ruimtevaarder die weet dat de brandstof van zijn vaartuig niet meer toereikend is om weg te komen uit zijn eindeloze baan en maar wacht tot de zuurstof op is, met dit verschil dat in de donkere nacht van de ziel de zuurstof nooit op raakt. Het is de eeuwige kringloop om het niets … zoals iemand ooit zei, ik meen Hammarskjöld. Voor die ziekte van de “eeuwige eenzaamheid”, de sygdommen til døden, de ziekte ten dode … van Kierkegaard, de donkere nacht van de ziel dus, bestaat er maar één geneesmiddel, maar dat werkt dan ook altijd.

Als je over deze onderwerpen van jezelf moet nadenken, word je wél wat wereldvreemd. Laatst moest ik cadeautjes kopen voor Sinterklaas. Ik vind het altijd een kwelling om me te moeten voortslepen door de Hema, V&D en de Bijenkorf. Meestal beloof ik mijzelf dan een bidstond in een kerk aan het einde. Deze keer was dat weer eens bij de Moeder Gods Sterre der Zee. Gelukkig had ik veel aan mijn zus kunnen delegeren, want ik had haar man getrokken bij het loten. Maar iets bleef er toch over om zelf te doen. Dus stond ik bij de borstplaatjes-afdeling van de Hema. Het eigen personeel had blijkbaar waarde-bonnen gekregen en wisselde die in voor borstplaatjes en zo. Ik had toch zo met ze te doen. En ook met al die andere mensen die, gekleed in donkere, afgedragen kleren afgetobd langs de rekken sjokten en tegenover elkaar de prijzen vergeleken. Die arme, arme mensen die daar alles moesten uitzoeken en kopen. Kijk, dit is afgeprijsd. Dit kost maar 1,25. Dit jaar duurde het nog korter dan anders, voordat de sfeer te zwaar op me drukte en me de sacramentskapel van de Onze Lieve Vrouwe kerk in dreef. De donkere kerk met hier en daar een licht, dat weerkaatste op de zwarte, glimmende vloer. De kaarsen voor de beelden van de heiligen en de vele lichtjes voor de verweerde, oude piëta die daar staat. Al die mooie dingen, welke even zo vele lichten zijn in die de donkere nacht, en hem ooit verdreven. He, he, wat een oase. En een gevoel van thuis. Na een uurtje voor het Heilig Sacrament heb ik me weer naar buiten gewaagd. Naar een nabij café, waar de mensen ineens weer heel anders waren. Vrolijker. De aardige kelner die de dubbelbock en de moules à l’ escargot bracht, alsof het een feestelijke gelegenheid was. En zelfs de drie geblondeerde dames met de luxe tassen uit speciaalzaken leken in dat café toch geen typische slachtoffers van de koopzucht, één van de varianten immers van de kringloop om het niets. Zij leken het café toch nog leuker te vinden dan de winkel en de tassen maar voor de aardigheid met zich mee te sjouwen. En dat is een goed teken. Toen ben ik nog een uurtje naar de Moeder Gods zelf gegaan en vervolgens naar huis met een behoorlijke voorraad borstplaatjes in drie kleuren, lichtbruin, donkerbruin en wit, en een nieuwe agenda voor mijzelf. Helemaal vertroost. Die vertroosting, dat had dus officieel niet gehoeven. Maar ik ben tenslotte ook geen heilige.

Wat die vervreemding betreft, soms zijn er inderdaad lichtpuntjes. Maar hele kleine soms, maar ze zijn er. Een paar dagen eerder zat ik midden in de nacht bij een sterfgeval en de mensen wisten niet hoe ze de Dela moesten bereiken. Ik wist dat er zo’n callcenter is. Daar zit altijd iemand met een fantastische stem voor zoiets. Die lijkt wel uit het hiernamaals zélf te komen, inderdaad de l’outre-tombe of vanaf een roeibootje op het inkzwarte water van de Styx. De toon verandert niet, als de stem zich er als een terriër in vastbijt om alle gegevens uit de beller te krijgen. Dat is het lichtpuntje niet, maar ik vroeg aan telefonische inlichtingen om juist dit nummer. Na een ogenblik zegt de telefoniste … bedoelt U het nummer voor overlijdensmeldingen? Het was tenslotte in het holst van de nacht .. . ja … zeg ik. De stilte daarna duurde net wat te lang. Dat ogenblik te lang, dat gaf medegevoel door, want ze wist natuurlijk niet dat ik maar de dokter was. Dat was ook een lichtpuntje. Het kwam een fractie van een seconde te laat, dat … de computer helpt U verder. Ja, ja, lichtpuntjes zijn er genoeg in deze wereld, zelfs voor de wereldvreemde.

De donkere nacht is het begin van de ervaring van God. In onze tijden is dat meestal zo. Vroeger toen het geloof en de kerk alles doordrongen, konden mensen al in het klooster zitten, al van alles beleefd hebben met devotie en zo, terwijl het echte werk dan nog moest beginnen. Zoiets is Teresa van Lisieux waarschijnlijk overkomen, ook al was het toch wel bijzonder, dat zij aan paus Leo de dertiende tijdens een audiëntie onaangekondigd vroeg of zij met haar veertiende al in het klooster mocht. Dat was officieel niet toegestaan. De paus heeft waarschijnlijk gedacht dat het wichtje niet goed wijs was, want hij heeft er toen niets op gezegd. Op de weg terug naar Frankrijk heeft de familie zich nog gedragen als gewone bedevaartstoeristen. Zij zijn in Assisi langs geweest. Met de trein zijn ze aangekomen op het stationnetje, waar ik nu ook nog regelmatig kom. En vandaar met paard en wagen de heuvel van Assisi op. Laatst hoorde ik dat men haar ouders ook zalig wil verklaren. Haar vraag aan de paus was heel bijzonder voor een kind van veertien jaar, en zij ging ook werkelijk het klooster in, maar misschien was het God toch niet bijzonder genoeg, want Teresa van Lisieux heeft, zo zegt men, in het klooster nog lang in een Gottesfinsternis geleefd. En dit wordt dus ook gezegd van Moeder Teresa van Calcutta die haar spectaculaire goede werken deed. Het kan best zijn dat zij nog lang heeft gemeend, dat het God niet genoeg was.

De donkere nacht die tot verlossing leidt, dat is de echte donkere nacht van de ziel. De mens die dat meemaakt kan niet meer terug. Hij hangt wel tussen de hemel en de aarde, maar terug gaat niet meer. Dat kattenluik is hij gepasseerd. Daarom komt het ook niet voor dat iemand in deze toestand nog tot apostasie vervalt. Je bent voorbij het stadium dat niet geloven een optie is. Terug kan niet meer, maar hoe het verder moet, dat ziet hij ook niet. Het is de hel, zoals Kierkegaard, Tolstoj, Merton en Teresia ze hebben ervaren. Maar het is ook de plaats waar de mens beseft, dat hij verlost moet worden. Dat het op geen andere manier gaat dan door iets van buiten. Iets ongekends en onverwachts. Vooral iets onmogelijks ook. Een deus ex machina, die hij jammer genoeg pas herkent als hij er al is.

Een beetje jaloers ben ik wel op Ignatius van Loyola, die als hij de mis deed zo vaak zwom in een bad van tranen en dan niet kon spreken, maar misschien komt dat nog wel een keer. Zijn tranen onder de mis, zijn spirituele visioenen, zijn geestelijke inzichten, plotseling iets begrijpen wat je nooit begrepen hebt en wat niet onder woorden te brengen is, het licht zien, dat zijn ervaringen van de mens, die komt uit de donkere nacht van de ziel.

Want de donkere nacht van de ziel is echt akelig. Het is de afwezigheid van Christus bij iemand die niet zonder Christus kan. Met Hem meelopen naar de Schedelplaats en hetzelfde voelen als hij, dat is niet de donkere nacht van de ziel. De donkere nacht van de ziel is op die weg niet met Hem mee mogen. Er niet goed genoeg voor zijn. In deze toestand zijn ideeën van schuld dus wegwijzers naar de verlossing. De mens die plotseling beseft dat hij zijn verlossing heeft gemist moet juist dit gaan zien als de eerste kier van een licht dat schijnt onder de deuren door de lange gang van zijn leven. Het maakt het allemaal nog veel erger, maar dan is bij wijze van spreken tenminste de diagnose al rond.

De donkere nacht van de ziel is bij velen te herkennen. Abu Hamid al-Ghazzali twijfelde aan zijn eigen verlossing en raakte daardoor in een geestelijke crisis. Dat is inderdaad het echte thema van deze donkere nacht. Al het andere is bij wijze van spreken peanuts. Het gemist hebben van het doel van je bestaan en de zin van je leven. De Geliefde die zich teleurgesteld van je heeft afgekeerd, terwijl hij grootse dingen met je voorhad. Alles, alles had je kunnen hebben, maar je hebt ‘nee’ gezegd. Nee, tegen liefde voor jou alleen. Zonder bijbedoeling, zomaar.

De profeten van weleer, de martelaren, de heiligen, en al de gewone mensen die dit beleefden hebben tenslotte toch nog God gezien, ook nog in dit leven. Als een feniks zijn ze uit hun as herrezen. Misschien moet je daarom ook wel zeggen dat de donkere nacht van de ziel niet bestaat. Want als je hem krijgt, zul je tenslotte worden verlost. Maar dan zijn we al bij Kerstmis aangeland, terwijl de Advent nog moet beginnen. Als de inslag van de donkere nacht de ziel treft is zij al verlost. Het zou overigens geen kwaad kunnen indien ons dit reeds in het begin schriftelijk zoude worden medegedeeld, om eens te proberen met een Reviaanse zinswending de geliefde meester na te doen. Als de Heer die dagen niet verkort had, zou geen mens in leven blijven … zegt Jesaja. Zoals het ook staat in het vierde canongebed van de katholieke kerk … door ongehoorzaamheid aan U heeft hij Uw vriendschap verloren, maar Gij hebt hem niet aan het geweld van de dood overgeleverd, integendeel, Gij zijt hem met alle hulp tegemoet gesneld, zodat wie U zoeken wil, U reeds heeft gevonden. Als je verlossing nodig hebt dan word je ook verlost.

Christus Koning, wat moet je ermee … zo zucht de pastoor in zijn preek. Je vindt het niet in de foeilelijke Christus Koning beelden die uitgestrooid zijn over ons bisdom en over het onze niet alleen. Christus Koning is inderdaad een devotie-feest. Zoals het gesticht is door mensen die de verlossing ooit ervoeren. Die hem gehoord hebben, die klop op de deur, van welke zij nooit meer hadden verwacht dat hij zich ooit nog eens zou openen. Het is de totaal onverwachte tik op het venster van die arme ruimtevaarder.

Over de donkere nacht van de ziel zegt de Boeddha … such is a disease which needs a Buddha’s curing . Of in de woorden van Hammarskjöld … zo niets je echter meer kan troosten dan God, waarlijk, zo troost Hij je ook, of in de woorden van Jesaja … weet gij het dan niet? Hoort gij het soms niet? Werd het U niet verkondigd vanaf den beginne? Hebt gij het niet begrepen sinds de grondvesting der wereld ( Jesaja 40,21)? De donkere nacht van de ziel, waar Jezus zèlf zelfs van zegt … sommige duivels zijn alleen uit te drijven door bidden en vasten. De donkere nacht van de ziel begint niet zonder dat God er voor jou ook al een einde aan heeft gedacht. Het ouderwetse lied van Christus Koning is zo’n echte meestamper. Daarom wordt het nog gezongen. Je kunt er niet omheen. Hoewel, voor de mens die de dageraad ziet gloren aan het einde van zijn donkere nacht is de tekst helemaal niet zo ouderwets en het is inderdaad een meestamper, reeds als tekst alleen al … Aan U o Koning der eeuwen aan U blijf de zegekroon. Onsterflijk schittert uw glorie door alle haat en hoon! De volkeren verdwijnen, maar luider klinkt ons lied: De wereldzon blijft schijnen, haar glanzen sterven niet! Hoor! Jublend naderen de eeuwen met psalmen vol hoger gloed. In brede koren weerklinkenden Koning hulden groet! Hoe schateren hun zangen, langs aard en luchtgebied: De Koning aller ere zij leven, liefden lied!