Column: Vreugde en hoop
De paus zegt in Rio de Janeiro dat een Christen nooit somber mag zijn. Hij moet leven in vreugde en hoop. Ja, dan sla je veel over, zoals onze analyses van de maatschappij, de zorgen in ons leven, de economische crisis, het lijden in het algemeen. De boodschap voor de gelovige is een eenvoudige, zoals Mohammed al zegt. Ze maakt het leven een stuk simpeler. Het kan niet heter dan koken … zei mijn vader wel eens. Maar koken is wel heet … dacht ik dan als kind. Maar inderdaad, als je koken kunt verdragen, dan is er altijd reden om blij te zijn, want dan kan je niets gebeuren. Volgens de paus heeft de Christen dat recept.
Wij steken vaak veel energie in het streven naar zekerheid, een zekerheid die nooit komt. We leven in de toekomst. Daar verdien ik als huisarts een groot deel van mijn brood mee. Als de ene onzekerheid is opgelost, dient de andere zich al aan. En in de cirkel van de angst bestaat er geen vreugde. De echte Christen moet blij zijn juist te midden van de onzekerheden van het leven. En als je de onzekerheden van het leven niet ziet ben je trouwens nog verder van huis, want de zalige onwetendheid heeft vaak een schelle ondertoon.
Ik bid ook wel vaak voor een goede uitkomst van iets, vooral voor andere mensen die mij vragen voor ze te bidden of een kaars voor ze op te steken bij mijn Mariakapel in de tuin. En dan bid ik echt voor een goede uitkomst en niet zo van “uw wil geschiede”, want dat vind ik knollen voor citroenen verkopen. Uw wil geschiede kun je eigenlijk alleen doen als je voor jezelf bidt. In het Teresia-kapelletje te Tegelen waar ik vaak kom staat het gebed … help mij op mijn weg naar het eeuwige geluk. Ja, dan blijven er niet veel intenties over. Maar dat is wel een fantastisch moeilijk gebed. Jezus, geef dat U in mij leeft en handelt. Dan pas vind ik rust.
Wat is de vreugde, die de paus bedoelt? Die vreugde is de zin van je bestaan te kennen en dus te weten wat liefde is. Want de liefde is de zin van het bestaan. Het is de onmiddellijke ervaring in het nu. God kennen en weten dat Hij er is. En daarmee je medemens zien in een heel nieuw licht. Jezus in de ander zien, jouw Beminde. En dat is de sensatie, die leidt tot een vreugde en een hoop die niet voorgoed zijn te verstoren en die gevoed worden vanuit de eeuwigheid zelf. En smakelijk eten… eindigt paus Franciscus dan zijn toespraken. Want de christelijke vreugde zit hem ook in de kleine dingen van het leven.
De christelijke vreugde is iets van het nu. Ze heeft iets onmiddellijks. Je kunt je niet voorstellen dat zoiets bestaat voor over een half jaar. Zij ontstaat in je gesprek met God. En dat is iets van het nu. Het Onze Vader en het Wees Gegroet gaan over vandaag. Het is praten met God en dat doe je in de tegenwoordige tijd. Het verleden is vergeven en de toekomst, daar weet je nog niets van af. Maak je niet bezorgd om de dag van morgen. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen leed … zegt Jezus in dezelfde toespraak als die waarin Hij ons het Onze Vader leert. Of zoals vandaag in het Evangelie over iemand die rijkdom oppot door nieuwe en grotere schuren te bouwen. Dwaas, vannacht nog wordt je leven van je opgeëist.
Als je iedere dag blij bent, wat deert het verleden of de toekomst je dan nog? Het gebed voor gisteren en het gebed voor morgen bestaan eigenlijk niet. De kloosterlingen beginnen altijd met … Heer kom mij snel te hulp. Vandaag. Ik wil nu gelukkig zijn. En als je gebed bij God aankomt, dan is Hij al aan het antwoorden. Want hij weet wat je nodig hebt. Daarmee wordt je lijden veranderd in vreugde, of op zijn minst in hoop. Want vreugde is een wonder, een aanfluiting van het verstand dat altijd wel iets te piekeren weet. De vreugde is wonderlijk, onmogelijk en onmiddellijk.
Het gesprek met God lost alles op. De muizenissen van het intellect, de twijfel, alles. Maar mijn verstand zegt dat het allemaal onzin is, ze hebben het ons maar wijs gemaakt, wie gelooft daar nu nog in? Het vervliegt allemaal in een oogwenk. De christelijke vreugde is feitelijk de hemel op aarde en een voorproefje van de hemel zelf. De paus noemt wél enkele randvoorwaarden die de Boeddha niet zouden misstaan. Geef jezelf weg. Geef zonder iets terug te verlangen. Je hele zelf. Dat is de sleutel van het paradijs. Veel plaats voor lijden is er dan bijvoorbeeld al niet meer. De paus zegt dat wij moeten geven wat we hebben. Ook al blijft er niets over voor onszelf.
Als je lijden ervaart, als de hemelpoort gesloten lijkt, kun je het beste vragen om het wonder van de vreugde en de hoop nu, op dit ogenblik. Ben niet te verlegen om grote dingen te vragen … zei eens iemand. Dan komt er vaak een soort infusie van hoop en vreugde, ik weet niet waarvan. Of eigenlijk weet ik dat wel. Een vreugde die vaak geen basis in de werkelijkheid heeft, want datgene waar ik voor bid, daar komt voorlopig geen zekerheid over en misschien wel nooit . Toch is dit de beste manier van bidden. Daar spreekt de paus ook over. Hij schijnt gezegd te hebben … als ik over mijn taak zou gaan nadenken dan sliep ik geen nacht meer, maar toch is er vrede in mijn hart. Hij lost natuurlijk geen enkel probleem echt op.
En de echte vreugde valt niet alleen ten deel aan de volmaakte mens, van wie je je wel kunt voorstellen dat hij onmiddellijk toegang tot God heeft. Tegen iemand anders schijnt de paus te hebben gezegd … ik ben een arme zondaar … Dat zeggen trouwens alle mensen van wie we denken dat ze kunnen bidden. Dus de christelijke hoop en de christelijke vreugde zijn er altijd. Voor iedereen.
Ik heb ook nog een andere oplossing, als echt niets helpt, als de knoop in je ziel of die in je buik niet loslaat. Dan draag ik mijn lijden op aan een ander, dat ik mijn lijden blijmoedig draag om dat van een ander te verminderen. Dan ben je er eigenlijk ook van af, want dan draag je andermans leed en niet je eigen, want dat is dan over. Dat is het mede-lijden, de karuna, van de Boeddha. Mede-lijden is iets heel anders dan het lijden van je eigen ik. Eigenlijk is het geluk. Zoals Thomas à Kempis ook zegt … when you have arrived at that state when trouble seems sweet and acceptable to you for Christ’s sake, then all is well with you, for you have found paradise upon earth.
Een zinsnede viel me op toen de paus over homo’s sprak. Als iemand oprecht God zoekt, wie ben ik dan om hem te veroordelen? Ja, als je God zoekt, dan zoek je ook de medemens. En als je de Beminde zoekt, dan vind je hem ook, want op het moment dat je Hem zoekt is dit al een zeker teken dat Hij ook op zoek is naar jou … zoals Maulana Rumi zegt. Alles is in Gods hand en er is altijd toekomst en het komt alleen aan op goede wil. En wat is er dan nog opgewassen tegen de christelijke vreugde?
Reacties
Reageren is uitgeschakeld voor dit bericht