Druk op enter om de resultaten te tonen of ESC om te annuleren.

Deel II: Strepen

II

Daarom, als je over zoiets schrijft moet uiterste orthodoxie de intentie zijn. Anders is het spelen met vuur. Je moet van ganser harte willen dat wat je schrijft tot de hoofdstroom hoort van de katholieke traditie. Dat neemt niet weg dat de lokale coterie het iemand behoorlijk lastig kan maken. Teresa van Avila werd regelmatig door haar biechtvaders medegedeeld, dat ze door de duivel bezeten was. En ze heeft het vaak geloofd, maar gelukkig niet erg lang. Zijne Majesteit vertelde het haar in haar gebeden wel anders. Zelf ben ik wel eens door een zeker hooggeplaatst persoon een ketter genoemd, niet helemaal, maar toch de deur ernaast. Om wat ik geschreven had over de Moeder Gods. Ik of all people, die een Mariakapel heb in de tuin.

Dan zijn er nog twee problemen. Enerzijds is het zo dat Teresa tenslotte moest schrijven van haar meer verlichte biechtvaders, hoewel ze er geen zin in had, en ik moet van niemand. Anderzijds wie ben ik om me te vergelijken met Teresa van Avila, heilige en kerklerares? Ter verdediging van het eerste kan ik zeggen dat ik toch enkele fans heb van wie ik moet schrijven, en die noem ik dan maar mijn biechtvaders en biechtmoeders. En waarom zouden die minder zijn dan dezelfde functionarissen in het zestiende eeuwse Spanje, toen de hele gemeenschap doordrongen was van de kerk? Men was ofwel getrouwd en ging steeds naar de kerk of men zat in een klooster en woonde zogezegd in de kerk. Ik denk dan ook aan een getal uit het koninkrijkje Napels, waar er ooit 30.000 priesters waren.

En het antwoord op het tweede is simpel. Jezus wil dat we ons met Hemzelf vergelijken. Daarom geeft Thomas aan zijn boek ook de titel mee, de imitatie, de navolging van Christus. Jezus ziet iedereen voor vol aan, ook de meest eenvoudigen. En die zag hij nog het meest voor vol aan. Dan mag je je eigen ervaringen dus ook spiegelen aan die van Teresa, ondanks haar onvoorstelbare grootheid toch niet Jezus zelf. Als de ervaring van de gewone mens niet lijkt op die van een heilige, stelt één van beiden niets voor. Het vergelijken hier heeft dus een totaal andere kwaliteit dan het vergelijken in de gewone wereld. Ik kan me niet vergelijken met een kunstenaar of een sporter. Ik zal me niet op de trampoline begeven met een trampoline-springer. Misschien kan ik me wél vergelijken met andere dokters. Maar over dit soort vergelijken gaat het hier niet. Mijn oude oma die bij ons inwoonde ging iedere avond om zeven uur naar de noodkerk, die enkele tientallen meters van ons huis lag. Zij had een zwaar leven gehad en was nooit ergens geweest, één keer naar Koblenz geloof ik. Haar geloofservaring kan echter zeker worden vergeleken met die van de heilige Teresa, die een nieuwe orde stichtte in de katholieke kerk. En ik kan me wel degelijk samen met de grote Teresa begeven op de trampoline van de geestelijke strijd en dan heb ik meer met haar gemeen dan het gewicht. Een oude, Spaanse pater gaf me eens een boekje … el combattimento spiritual. Ik vond het wel een hele eer, dat hij me voor vol aanzag, maar eigenlijk is het dus heel gewoon.

De nederigheid, de humilitas, de christelijke nederigheid, is hier natuurlijk ook in het spel. Zij is de bron van de intentie om orthodox te zijn. De monniken van de Philokalia hechtten ook zoveel belang aan de zonde van de hubris. En de Boeddhist zegt dat de trots de laatste en ergste van de acht kluisters is die de mens bindt aan het lijden. Trots is de ergste zonde die er is. Wat beeld je je wel niet in te schrijven over dit soort onderwerpen? … zegt men tegen zichzelf. Let the eternal Truth be your sole and supreme joy, and let your own deep unworthiness always distress you (III,4). Søren Kierkegaard heeft er ook zo mee gezeten en die had niet het gemak van een biechtvader die hem verordonneerde te schrijven, hoewel de grote Teresa ook alleen maar deed wat de biechtvader zei, als het haar beviel. Anders kwam Zijne Majesteit er altijd tussen met andere orders. Kierkegaard heeft om deze reden lang onder een pseudoniem geschreven. Toch moest hij schrijven, zelfs al wilde niemand zijn teksten lezen.

De nederigheid ja, maar Kierkegaard ontmaskerde later in zijn teksten de valse nederigheid die dubbele hoogmoed is. Wie denk je wel dat je bent dat je zoiets wereldschokkends verkeerds zou kunnen schrijven, dat iedereen ervan op de kop staat? Zonden zullen vergeven worden en alle fouten van de goedwillende mens worden uitgewist. En als jij denkt dat juist jouw zonden niet vergeven kunnen worden, dan ben jij wel het toppunt van verbeelding. Nikolaj Gogol verbrandde het grootste deel van zijn werk, maar gezien wat er over gebleven is, zal het iets te maken hebben gehad met religieuze ervaring. Hij had het dus niet moeten doen. Leo Tolstoj hechtte geen waarde meer aan de geschriften van vóór zijn bekering. Dat was toen hij al profeet en guru van Jasnaja Poljana was, waar de mensen naar toe stroomden. Maar Maxim Gorky kreunde over zijn gemoraliseer. Toen Tolstoj enkele dagen vóór zijn dood zijn zusje Marja opzocht in het klooster van Optyna Poestyn, merkte zij op dat zij toen pas nederigheid in hem had gezien. Toen pas. Zijn vroege werken zijn wonderschoon, sprookjesachtig mooi. Men kan ze zonder zakdoek niet lezen. Als ik hier op het strand allemaal die Russen zie lopen, probeer ik mij voor te stellen wie het zouden zijn in kinderjaren en in oorlog en vrede. Een enorm dilemma blijft het dus toch, die humilitas.
In de kerkelijke traditie zitten de grote schrijvers elkaar ongegeneerd met de pen te bestrijden. Soms gaan ze geweldig tekeer, ook de heiligen. Als men Nikolaus van Cusa bezig hoort over de Islam, dan is Geert Wilders maar een kleine jongen. Dit vindt men blijkbaar niet strijdig met de christelijke nederigheid. Søren Kierkegaard noemt iemand die zwijgt over wat hem ten diepste beweegt niet alleen een zeikerd, maar zelfs dus een zondaar. De duivel is listig en het kan dus ook hubris zijn, als je je van binnen opvreet en nooit wat zegt. En Jezus zegt zelf tenslotte … wie Mij bij de mensen belijdt die zal ik ook belijden bij mijn hemelse Vader. Een mens moet dus wél doen wat hij kan. En wie denkt dan hij niet mag schrijven, omdat het voor een canoniek geschrift zou kunnen worden aangezien, die beeldt zich zeker wat in. Het lijkt op de parabel over degene die zijn talent verbergt, dat hem toe is vertrouwd. Hij stopt het in de grond. Zo iemand wil zonder risico leven. Dan heb je geen vertrouwen en geen hoop in de Almachtige zonder wie je toch niets kunt. En dat zijn ook alweer doodzonden. Dan bid je namelijk niet genoeg. Want alleen bidden helpt. Je kunt het nooit alleen en hulp komt er altijd. Hij zal je langs de rand van de afgrond leiden, blind als je bent. Dat vertrouwen moet je hebben, want God is goed. Inshallah … als God het wil … zegt de Moslim bij alles wat hij doet. Niettemin deug ik van geens kanten, mesthoop die ik ben, amen, … zo zou Teresa een passage als deze eindigen. En dat doe ik dan ook maar.