Gnosis
Het Griekse woord gnosis komt van het werkwoord gignooskein, weten, kennen. Het is wél een vaag en wijds begrip, maar ik gebruik het in een zin die hieronder wel zal blijken. Gnosis staat diametraal tegenover geloven. Hier ligt ook de basis van de strijd die de kerken altijd hebben gevoerd tegen de gnosis als geestelijke stroming. Zij is veroordeeld door de hele geschiedenis heen, vaak te vuur en te zwaard. En zij is dus niet … for the faint-hearted. Er is veel bloed om gevloeid. Het evangelie van Johannes heeft gnostische trekken en daarom was het – zo gaat het gerucht- bijna niet in de canon, de vastgestelde Bijbel, opgenomen.
Het gaat dus om de tegenstelling tussen geloven en weten. Wat we kunnen geloven is ons geopenbaard in de Schriften. Jezus heeft het ons zelf verteld. We weten niets en … wanneer gij het koninkrijk der hemelen niet aanneemt als deze kleinen hier, zult gij er zeker niet binnengaan … zegt Jezus. Een Moslim is letterlijk iemand die zich overgegeven heeft. Hij weet niets, hij gelooft. En Islam, een woord met dezelfde stam – slm -, is de godsdienst van … hen die zich hebben overgegeven. In de geschiedenis is menigeen die meende iets te weten op de brandstapel beland. Teresa van Avila draait zich in allerlei bochten om te zeggen dat ze Jezus op ogenblikken van extase met absolute zekerheid gewaar werd, maar ze vermijdt zorgvuldig de indruk te wekken dat ze een verschijning had, dat ze Hem zag, want dan zou de inquisitie al gauw hout aan het sprokkelen zijn.
Toch zijn er velen geweest die zeiden iets te weten, bijvoorbeeld de Manicheeërs, Valentinus, het hermetisme met het Corpus Hermeticum, de Bogomilen, de Katharen, de auteurs van de Nag-Hammadi bibliotheek, Giordano Bruno. De rij is eindeloos alsook de lijst van veroordelingen door de kerk. In onze tijd uit de gnosis zich in vrijwel alle goeroes, in bijvoorbeeld de theosofie met Krishnamurti en Madame Blavatsky, in Scientology en ga zo maar door. Maar ook het moderne idee dat er een volmaakte en gelukkige standaardwereldburger zal ontstaan en hoe die eruit moet zien is zoiets, dus het mensbeeld dat tot ons komt via de media. Dit met voorbijgaan aan alle cultuur en identiteit, zoals de Tibetanen en de Oeigoeren, de Falun Gong, in een staat die het weet en niets gelooft.
Ook dat de kennis, de wetenschap, op haar einde toegaat en dat we dan alles zullen weten, zoals verwoord in de teleologie van Pierre Teilhard de Chardin en Francis Fukuyama. Dat het menselijk verstand ooit vervangen kan worden door de computer, zoals door kunstmatige intelligentie, waarbij niet wordt gezien dat wij eerst de menselijke geest hervormen, scheppend als de mens is, tot iets dat vervangen kan worden door de computer. We maken onszelf eerst tot robot en zijn vervolgens verbaasd dat we te bedienen zijn als een robot. Soms vraagt het programma ons zelfs … bent u een robot? Menigeen kan daar al bevestigend op antwoorden.
Gnosis kan een Spielerei zijn, een waardevolle bijdrage, maar ook iets heel gevaarlijks. Het exportboeddhisme is een onschuldig voorbeeld. We injecteren het Boeddhisme met onze kennis, een dosis gnosis, want wij weten hoe we het willen hebben. Vervolgens is het echter geen Boeddhisme meer, want het sneuvelt in de vertaalslag naar het Westen. Het Boeddhisme is alles, de katholieke kerk is for the birds, zegt men dan. Dan begrijp je niet alleen de katholieke kerk niet, en dat is misschien de bedoeling, maar het Boeddhisme ook niet.
Of bijvoorbeeld dat we het kwaad kunnen ontmachten door onze instituties, zoals eerst de Volkerenbond en nu de Verenigde Naties, hoewel je dat niet meer zo vaak hoort sinds de oorlog in Oekraïne. Het idee van het structuralisme en het modernisme, dat we de werkelijkheid zouden kunnen beheersen, dat de wereld maakbaar is, is gnostisch van aard. Nu hebben we het poststructuralisme, waarbij zelfs de heilige teksten worden gedeconstrueerd – ze betekenen wat je erin leest- en er zo nergens meer iets van overblijft. We hoeven niets te geloven, we weten hoe het zit.
Dan lijkt het van belang te onderzoeken wat die groepen en individuen allemaal dachten te weten, want dat kleurenpalet kent geen grenzen. Maar in die dodelijk saaie en eindeloze speurtocht, daar heb ik echt geen zin in en hier komt het Aristotelisch hylemorfisme me gelukkig te hulp. Het verschil tussen vorm en inhoud. Van ijzer kun je allerlei soorten fietsen maken. Het gaat om dit wezenlijke, dat er ijzer bestaat om een fiets van te maken; je hoeft niet al die fietsen uit te proberen. Voor de gnosis geldt dit ook. Het wezenlijke is dat mensen meenden iets te weten ter vervanging van het geloof. Zalig zij die niet zien en toch geloven … zei Jezus. De uitingsvormen van de gnosis zijn inderdaad veelkeurig, maar je hoeft ze niet en détail te bestuderen om het wezen ervan te begrijpen.
De kerk is zó allergisch voor mensen die zeiden iets te weten dat zij fouten heeft gemaakt. Een bekend voorbeeld is Galileo Galilei. Zij oordeelde toen over iets wat met geloof niets te maken heeft. Namelijk dat de aarde toch niet rond kón zijn. Ze is wél rond, maar dat doet niets af aan het primaat van het geloof in onze verhouding tot God. Zo is dat ook met de bevindingen van de astronomie en Charles Darwin bijvoorbeeld. Met al hun waardevolle bijdragen duwen ze het geloof niet om. En we hoeven ze dus niet te bestrijden.
Tot de fouten van de kerk horen ook de draconische straffen die zij oplegde aan mensen die fout dachten, zoals ten aanzien van Giordano Bruno, die ze met een ijzeren klem op de tong naar de brandstapel sleepten. Dit had twee slechte gevolgen. Enerzijds ging de kerk op de plaats van God staan in het oordeel over leven en dood. Dat is een ketterij, want God geeft het leven en Hij neemt het ook. Eerst in de persoon van paus Johannes Paulus II heeft de kerk dit recht gezet door de doodstraf te veroordelen.
Anderzijds bediende zij zich van de damnatio memoriae, de vervloeking van de herinnering. Zo probeerde zij de denkbeelden van foute denkers uit de herinnering uit te wissen. Dit is vaak heel effectief gebleken en als er toch iets werd overgeleverd, dan was dat bij toeval, bijvoorbeeld de Nag-Hammadi bibliotheek, die gevonden is in een zak ergens begraven op een oud kerkhof in Egypte. En dan kan het ook gebeuren dat Giordano Bruno tot een soort held of martelaar wordt terwijl niemand meer weet heeft van de onzin die hij allemaal heeft uitgekraamd. Het beeld van wat geloven is zou helderder worden als je hem aanhoorde. En je geloof moet daartegen kunnen.
Want er zijn dus ook waardevolle elementen in de gnosis. Jos Stollman schreef het boek Zenmeester Jezus met een Zen-Boeddhistische interpretatie van het Thomas-evangelie, een apocrief, dus een niet in de Bijbel opgenomen, geschrift uit de Nag-Hammadi bibliotheek. Dit soort exercities zijn heel leerzaam en inspirerend. Ik krijg er een kick van, omdat zij mij soms helpen met mijn neiging terug te vluchten naar het oude kerkboekje dat ik kreeg voor mijn Eerste Heilige Communie. De Imitatio Christi van Thomas à Kempis heeft menig beginnend kloosterling de eetlust bedorven als hij tijdens het eten werd voorgelezen – zo niet depressief gemaakt -, maar excursies naar het Oosten hebben mij geholpen hem te waarderen zoals hij is, een schitterend juweel in de kroon van de katholieke traditie.
Als ik soms het gevoel had ver van huis te zijn geraakt in dooltochten door het Oosten, zoals het Bardo Thödol, de Upanishaden, de Veda’s, Milarepa, Zen, de Tao, de Bhagavad Gita enzovoorts, dan voelde het zo vertrouwd inderdaad dat oude kerkboekje weer op te slaan, de Bergrede te lezen en een rozenkrans te bidden – en soms naar wijwater te grijpen -, om van de weeromstuit die vreemde teksten ook beter te begrijpen en hun soms verbijsterende schoonheid – en daarmee waarheid – te zien en aan te kunnen zonder dat mijn eigen, oude zekerheden werden aangetast. En zelfs een parelduiker moet nu eenmaal af en toe naar boven om lucht te happen.
De Zen-Boeddhistische waarschuwing tegen het absoluut stellen van het geschrift überhaupt, dus ook tegen leerstelligheid, is onmisbaar en kan het persoonlijke geloof helpen. Eduard Haver, als legeraalmoezenier, schreef een boek met veel aandacht juist voor de veroordeelde geschriften en personen uit de geschiedenis … zelf durven zijn. Een getraumatiseerde mens is soms ver van huis en die teksten uit lang vervlogen tijden kunnen helpen op de weg naar genezing, als de traditionele kerk ver uit beeld is geraakt. De gnosis vormt een uitdaging, die je persoonlijk geloof moet kunnen hebben, zo niet versterken.
Belangrijk is ook de relatie tussen vrijheid en gnosis. Maar daarvoor moet er van een voor Westerse oren haast ongelooflijk a priori uitgegaan worden. God heeft een deel van zijn vrijheid afgestaan aan ons mensen. Daarmee is geloof de enige bron van vrijheid, want een duaal vrijheidsbegrip is welhaast ondenkbaar. Door die godgegeven vrijheid kunnen wij van de schepping een paradijs maken of een hel, vandaag nog. De grootste denkers zijn niet in staat geweest de vrijheid filosofisch te funderen, dus met het denken alleen. Immanuel Kant schreef een dik en geleerd boek, Kritik der reinen Vernunft, maar komt wat vrijheid betreft niet verder dan het categorisch imperatief: je moet goed zijn, omdat iedereen aanvoelt dat dit zo moet zijn. Dat is voor een groot filosoof toch magertjes. Kant komt niet tot een onderbouwing van de vrijheid. En het is immers niet zo lang geleden dat het slechte in een mens altijd kwam van de opvoeding. Samen met het geloof verdween ook het kwaad. Dus de vrijheid van de mens stoelt op geloof, niet op weten. En als je niet gelooft in vrijheid, bestaat ze niet.
Dit heeft tot gevolg dat de relatie tussen vrijheid en gnosis ook eigenlijk niet bestaat. Een goeroe weet iets en dat moet je aannemen, anders hoor je er niet bij. En daar komt altijd in meer of mindere mate dwang bij. Tot hersenspoeling toe. We kennen de extreme voorbeelden in onze tijd, de cults, zoals Charles Manson, Waco Texas, de Moonsekte, Scientology en de nieuwste in Malindi, Kenya, etcetera. Scientology vervolgt kritische journalisten in de Verenigde Staten in verschillende staten tegelijk, zodat ze failliet gaan aan advocaatkosten, ook al winnen ze elke zaak. Geweld komt er altijd aan te pas. Maar ook onze viruswappies. Ze weten iets en als je het niet met ze eens bent krijg je ruzie. Families worden erdoor gespleten. Hier zit ook een wederkerigheid in. Iets categorisch weten of apodictisch zeggen leidt tot onvrijheid en van de weeromstuit wordt het weten dan ook inhoudslozer. Zo wordt het weten van de wappies tot zogenaamd weten en dus tot bijgeloof.
De gnosis ligt altijd op de loer, ook in de kerk. Paus Johannes Paulus II heeft een encycliek geschreven veritatis splendor, de glans van de waarheid. Het gerucht gaat dat men het geschrift in het Vatikaan zo goed vond dat men er het etiket van onfeilbaarheid op wilde plakken. Nu is deze paus bij mij volkomen onverdacht, een gigant, een heilige, een lichtend voorbeeld, een teken van hoop, door zijn titanisch geloof en biddend leven, maar in juist die encycliek miste ik toch de vrijheid, het suizen van een zachte bries, dat Elia hoorde op de Horeb, (1 Koningen 19,12), toen God langs ging, en die een tekst doet leven. In de encycliek miste ik de libertatis splendor, de glans van de vrijheid. Let wel, er staat geen fout in, hij is waar tot ver achter de komma, maar ik mis dus de vrijheid, de plaats van de barmhartigheid Gods, de liefde van Jezus, die kwam voor de zieken en zondaars, wat we allemaal zijn. Zoals de Boeddha ook zegt: we moeten boven de paren van tegenstellingen uitstijgen, niet ze naar één kant proberen op te lossen, noch er een goed midden tussen proberen te vinden. Als de vrijheid verdwijnt vervliegt ook de waarheid. De gebeurtenis op de Horeb stijgt juist boven dit paar van tegenstellingen uit.
De paus schreef die tekst in dezelfde tijd dat hij Opus Dei tot een persoonlijke (leken)prelatuur maakte, dus een organisatie die direct onder hem staat en geen verantwoording verschuldigd is aan de locale bisschop. Opus Dei is gnostisch van aard. Waar maar niet vrij. Zij weet precies hoe het moet en hun theorie is zonder smet. Daarom was de paus ook zo gecharmeerd van hen. Maar zoals iedere sekte ontbreekt hen het suizen van een zachte bries, door alle dwang die erin voorkomt. Getuigenissen hierover zijn talrijk en overtuigend, ook al omdat ze zo klassiek zijn. Het gaat in iedere sekte zo. De haren rijzen je ten berge en je krijgt er de creeps van. Dat is overigens een goed teken ten aanzien van je eigen orthodoxie.
Maar ja, zelfs een heilige paus kan dus in zo’n val lopen. Hij verklaarde de stichter van Opus Dei, Josemaria Escrivá de Balaguer zelfs heilig. Die schreef el camino, de weg. De waarheid van het geschrift is in steen uitgehouwen, maar er zit geen vrijheid in. Je voelt het zwarte, de schuld, maar niet de liefde Gods. Gelukkig lijkt de invloed van Opus Dei tegenwoordig tanende. De paus heeft in zijn latere pontificaat gezegd dat men toch rekening moest houden met de locale bisschop. Opus Dei benoemingen in de hogere regionen van de kerk worden minder. Het beeld van de stichter buiten op de Sint Pieter staat op een obscure plaats. Als je het weet, dan kun je hem zien als je over je rechterschouder omkijkt vanuit de gang die naar de schatkamer loopt. Gnosis en dwang horen bij elkaar.
Als voorbeeld, de Branch Davidians in Waco, Texas, onder leiding van David Koresh. De overheid onderschatte de ernst en het gevaar en ze was stomverbaasd en geschokt dat op het einde van een langdurige beleg de sekte zichzelf in brand stak, met kinderen en al. De baas had eerder seks met de kinderen en het gebouw zat vol met granaten en machinegeweren en hij beschouwde zichzelf als … the second coming of Christ. Het is gevaarlijk deze mensen voor gek te verklaren. Dan onderschat je ze. Daarom had hier ook wat kennis van de gnosis kunnen helpen voor een beter beleid zonder dat ik mij overigens schuldig wil maken aan het blame the victim. Slachtoffer worden van zo’n abjecte vorm van het kwaad is geen schande, maar men had er niet met geweld moeten binnenvallen met een gewoon huiszoekingsbevel. Dat kostte toen vier doden onder de politieagenten alleen al.
Onschuldige denkrichtingen in de theologie, zoals de natuurlijke theologie, die argumenten bij elkaar zoekt waarom het verstandig is te geloven, doorstaan niet de eerste aanval van de godsdienstcritici uit de negentiende eeuw zoals Karl Marx, Sigmund Freud, Friedrich Nietsche, Friedrich Feuerbach, namelijk dat de mens zich een geloof maakt om gemakkelijker te kunnen leven. Het geloof is opium voor het volk. Nee integendeel, het geloof komt senkrecht von oben, zoals Karl Barth al zei, de beroemde protestantse theoloog, en Abu Hamid Al-Ghazali zei hetzelfde voor Islam. Er valt echt niets te weten.
Het gaat niet zo goed met het Westen om het zacht uit te drukken. Komt dit door de hoogmoed van het weten en stevenen we af op een gnostische catastrofe? Heeft de gnosis het Westen al overgenomen? De ultieme triomf van de wetenschap? We weten het wel, alleen beseffen we nog niet hoe erg dat is? En komt dat door een gebrek aan geloof? Een soort Waco in het groot? Cultuurpessimisten zoals ik zijn geneigd dat te denken, terwijl we koele analitici willen zijn en geen pathologische somberaars. Koele analyse echter, hoe waar ze ook is, mist óók het suizen van een zachte bries, omdat ze zonder hoop is. Wij in het Westen zijn niet meer de navel van de wereld en daar is niets mis mee. Het is maar een gewone golfbeweging in de geschiedenis, die ten goede zal keren. En daar kun je voor bidden, net zoals de profeet Jona deed voor Ninivé.
Kenmerkend voor de gnosis is vaak, dat ze de volgelingen apart wil maken, elitair, een uitverkoren groep, maar onderling uniform, door rigide, vaak strenge, ascetische, praktijken of abnormale devoties, zoals de buitensporige Mariadevotie in Opus Dei. De ascese slaat dan vaak om in het tegendeel met bijvoorbeeld seksuele uitwassen, zoals in Waco, Texas. Of nu in Malindi, waar de goeroe mensen verleidde zich dood te hongeren om spoedig Jezus te ontmoeten. Menig gnostische stroming is verweten dat ze de schepping verachtte en er zo snel mogelijk vanaf wilde zijn. Het paradijs was het ultieme doel, het aardse leven bijzaak. Dit staat tegenover de volkskerk in de katholieke wereld en het idee in de Islam dat de boodschap eenvoudig is. Zij is voor iedereen te begrijpen en na te volgen. Iedereen moet zich in de kerk thuis kunnen voelen en elke activiteit dient het licht van de televisielampen te kunnen verdragen. De kerk is exoterisch, niet esoterisch. De schepping is een schitterend sprookje dat zin heeft. Zij zit vol mysterie en schoonheid. God heeft het zo bedoeld, net als de veelkleurigheid ervan. Een oefengrond in het beminnen, omdat iedereen anders is en bedoeld is als anders. Een mens moet willen leven en zijn opdracht ligt in die schepping. Het bestaan levert een strijd, een Jihad, op, die hier op aarde moet worden geleverd.
Als je je zo expliciet uit zoals hier in de tegenstelling tussen geloof en weten moet je je afvragen of je je niet schuldig maakt aan een of ander –isme. Want dat wil je natuurlijk niet. Er zijn immers vele ismen veroordeeld. Fideïsme zou in aanmerking kunnen komen. Geloof zonder verstand. Dat is echter in het geheel niet mijn bedoeling. Als gelovige moet je je verstand gebruiken. De rede moet het geloof vergezellen, want de filosofie is immers de ancilla theologiae, de dienstmaagd van de theologie. De rede moet een plaats hebben in het geloof. En dan betreft het niet de Cartesiaanse rede, die ons op het ogenblik de nek breekt, omdat zij geen geloof nodig heeft, maar de Platoonse rede. Plato, de eerste katholiek, zo wordt gezegd. De Platoonse rede die iets heel anders is dan de gnosis, juist zoals de Stoa en de neoplatoonse filosofen met onder meer Plotinus.
Nu is deze aanduiding van de rede ook weer te eng, want dat zou betekenen dat de Islam niet over het geloof kan nadenken, omdat hij de Griekse rede niet heeft, zoals paus Benedictus XV in zijn beruchte redevoering in Regensburg beweerde. En dat zou per extrapolationem dan ook gelden voor andere identiteiten binnen de catholica, zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse indianen en heel of half Afrika, omdat zij de Grieken niet hebben en dus hun gezonde verstand niet kunnen gebruiken bij het geloof. Jezus kan inderdaad niet zonder het gezonde verstand, echter wél zonder de Grieken. Die discussie voert echter hier te ver, maar ik hoop dat deze opmerkingen voldoende verdediging zijn tegen het gevaar van een isme.
Mensen raken door de autobiografie van de heilige Teresa van Avila bekeerd, niet door de dogmatiek die erin staat want daar wist Teresa niets vanaf. Als kind ging ze eens met haar broertje op weg om zich door de Moren te laten onthoofden. Een oom kwam ze even buiten Avila tegen en hij heeft ze naar huis terug gebracht. Veel verder is ze in de dogmatiek niet gekomen, hoewel ze een briljante vrouw was, samen met Miguel de Cervantes de top van de Spaanse literatuur.
Ook met ascese had ze niet veel op. Zij wist, net als de Boeddha, dat menselijke inspanning je niet de verlichting brengt. Zij beschreef eens een ascetische biechtvader met nauwelijks verholen spot als een touw met knopen erin. En zelf was ze nogal dik. Teresa schreef de autobiografie onder dwang van haar superieuren, tegenspartelend waar ze maar kon, want iemand die iets met God heeft meegemaakt is voor altijd nederig. Hij weet immers dat zijn eigen inspanning dit niet teweeg had kunnen brengen. En de ontmoeting met Jezus heeft niemand op eigen kracht verdiend. Zij is een lichtend kiertje onder een deur door in een anderszins pikdonkere gang, de pikdonkere gang van het bestaan, zoals Leo Tolstoj het ervoer en beschreef.
Teresa maakte zich van de dogmatiek, van de waarheid, af door de geleerde lezers van haar manuscript aan te moedigen … streep maar door wat er niet goed aan is. Het maakte haar niets uit, want haar tekst ging over iets heel anders. Zelfs in het licht van het huidige wookdom was ze niet erg dogmatisch: ich bin ein Weib und obendrin kein gutes. Nee, zij was een nederige vrouw met veel gevoel voor humor, die haar relatie met Zijne Majesteit, zoals ze Jezus noemde, niet wilde bederven door leerstelligheid die geen ruimte laat voor het suizen van een zachte bries. Ze wist niets, maar ze geloofde en was tenslotte sprakeloos en verpletterd door wat dat opleverde. Zij schrok zich feitelijk kapot. Ik had niet gedacht dat er op zo’n mesthoop nog zo’n mooie bloem kon groeien. Hier is geen goeroe aan het woord en dit geeft meteen ook het verschil aan tussen een heilige en een goeroe. Een heilige wil arm en nederig zijn om plaats te maken voor de ontmoeting met Jezus, terwijl de doorsnee goeroe aan één Rolls Royce en één vrouw niet genoeg heeft.
Wat dan te zeggen van heiligen, mystici, die ook meenden iets ervaren te hebben, waarvan ze zeker wisten dat het van God kwam? Wat te zeggen van wonderen? Van bekeringservaringen? Dat lijkt toch allemaal sterk op weten. Van mensen die echt iets ervaren van God? Je vindt ze in alle religies en zij zeggen nog eens allemaal hetzelfde ook, als je even de leerstelligheid buiten beschouwing laat. Veel is wél erkend door de geloofsgemeenschappen, ook door onze kerk, zelfs juist van hen die deze ervaringen hadden. En die de kerk juist heilig verklaarde en tot kerkleraren maakte. Maar dat ging dan vaak ook niet zonder slag of stoot. Sint Jan van het Kruis heeft in de kerker gezeten, voordat hij heilige en kerkleraar werd. En Teresa van Avila heeft al haar sluwheid en manipuleerkunst moeten aanwenden om uit de handen van autoriteiten te blijven. Zij klaagt er vaak over dat ze weer eens vervolgd werd, meestal in de vorm van roddel en achterklap. Pater Pio werd onder Pius XI en Johannes XXIII, de meer verlichte pausen, kaltgestellt, en is nu toch heilig.
Misschien moeten we voor het antwoord weer eens te rade gaan bij de heilige Anselmus van Canterbury. Hij zei credo ut intelligam, ik geloof opdat ik begrijp. Omdat ik geloof kan ik iets weten. In die volgorde. Gnosis is eerst zien en dan geloven. Als de inslag van het geloof je treft, – soms ongewild en vaak onvoorzien- kun je tenslotte toch iets beleven dat op weten lijkt. Dat is het wezen van een bekeringservaring zoals die Paulus overkwam op de weg naar Damascus. En wonderen gebeuren ook pas ná de blikseminslag van het geloof.
Na zo’n ervaring wordt de mens heel klein. Jezus is er voor iedereen maar vooral voor hen die als nutteloos en niet te moeite waard worden beschouwd. Daar willen de grootsten bij horen. Teresa voelde zich alleen geschikt om bloemen te verzorgen in een bidplaats. En allemaal willen ze iets met het lijden. Het lijden voert tot verlossing. Het leven is voor Teresa heel vaak een lijdensweg, maar ze had het niet anders willen hebben. Het was voor haar een liefdesaffaire met Jezus en daar had ze alles voor over. Ze had er geen dag van willen missen, hoewel die liefdesaffaire ook een lijdensweg is. Sint Jan van het Kruis spreekt in gruwelijke superlatieven over de donkere nacht van de ziel, maar hij had niet anders willen leven, omdat erna God langs kwam in het suizen van een zachte bries. Paulus spreekt van de dwaasheid van het kruis en dat is voor iedereen die iets met Jezus heeft paradoxaal genoeg ontzettend aantrekkelijk.
Tot slot, de discussie rondom de gnosis gaat niet over het geloof zelf, niet over het leven van de gelovige mens, waarvan het weefsel uit liefde bestaat. Zij gaat over de firewall om het geloof heen. Het geloof zelf is veel leuker en men zou het als een droevig lot kunnen beschouwen om van zichzelf zoiets als de gnosis te moeten bespreken. Je doet het niet voor je plezier, maar het is een corvee dat nu eenmaal moet gebeuren. Niettemin ga ik nu maar gauw heel huiselijk terug naar mijn oude kerkboekje, bid ik een rozenkrans en lees de Bergrede om op adem te komen. Eventueel ook nog wat wijwater, want als de vijand van alle goeds eraan te pas komt – en dat is bij menige vorm van gnosis zeker het geval-dan is wijwater de enige remedie, zoals Teresa van Avila schrijft. En John Keats zei … beauty is truth, truth is beauty … maar die vergat dus ook niet het suizen van een zachte bries.
Reacties
Laat een reactie achter