III: Mijn liefste Maria’s
Bezuiden Rome ligt het bekende Maria-oord Divino Amore, Goddelijke liefde. Het is hét Maria-oord van de stad. Iemand
werd daar ooit aangevallen door wilde honden en de Moeder Gods heeft hem gered. Ik ben er vaak geweest. In het heiligdom bevindt zich een museum over verschijningen van Maria. Zij is op de hele wereld overal verschenen. Waar bruine mensen wonen vertoont zij zich meestal met een bruin gelaat, waar zwarte mensen wonen met een zwart en iedere Italiaanse provincie heeft er wel een stuk of tien. In het museum hangen dan de afbeeldingen van de Moeder Gods die in dat heiligdom worden vereerd.
Dat bracht mij op het idee mijn favoriete verschijningen eens op een rij te zetten, want alle kapellen, kerken, tuinen, pleinen en muren afgaan waar ik haar ooit op of in heb gezien, daar is geen beginnen aan. In onze familie is een heel bekende de Moeder Gods van altijddurende bijstand, ingelijst en met glas ervoor. Mijn Duitse oma moet een afbeelding van haar thuis hebben meegebracht. De tekst is behalve in het Grieks, – want de verschijning komt waarschijnlijk van Kreta -, in een soort oud-Duits, tenminste het woord Hülfe is een in het Hoogduits niet bekende variant van het woord “Hilfe”. De afbeelding heeft voor mij grote waarde omdat zij er in ons huis altijd is geweest. Het lange en moeilijk leven van mijn oma heeft zich voortdurend afgespeeld onder de ogen van deze Maria, want oma ging nooit weg. Ze was heel wijs en gelovig en begreep alles van het leven.
Dan heb je de Maria die toekeek bij mijn geboorte en die van mijn zussen, de Moeder Gods van Lourdes. Het beeldje stond midden op de kast en had uitzicht op het ouderlijk bed en op het wiegje. Mijn moeder heeft het waarschijnlijk meegebracht of gekocht bij haar huwelijk. Eén zo’n situatie waar Maria, waarschijnlijk glimlachend, bij heeft toegekeken kan ik mij nog goed herinneren. Dat was bij de geboorte van mijn jongste zus. Ik kwam een keer van school in de middag om halfvier en de deur van de keuken naar de kamer was dicht. Dat gebeurde nooit. Er moest iets heel bijzonders aan de hand zijn. De vroedvrouw had dat waarschijnlijk gedaan, omdat zij niet wist dat de deur open hoorde te zijn. Toen ik boven kwam en in het wiegje keek zei deze – ik zie haar nog zitten op de vensterbank – … ja, het is ook even wennen. Ik moet wel misprijzend hebben gekeken. Maar dat was ongetwijfeld vanwege die deur en niet vanwege mijn nieuwe zusje. Zelf ben ik maar één keer in Lourdes geweest, maar dit eenvoudige beeldje zoals er in onze streken duizenden van in omloop zijn, staat mij na aan het hart. Het is ook getuige geweest van de worsteling van mijn moeder met haar dodelijke ziekte op jonge leeftijd. Nu heb ik het een veilige plaats gegeven boven de huiskamerdeur, de
zelfde deur als die toen zo ongepast dicht was.
Twee Maria’s hebben een belangrijke rol gespeeld bij mijn eigen ervaringen van bekering. De eerste is de Moeder Gods van Cobra. Deze staat symbool voor teksten die mij in mijn leven verder hebben geholpen en zelfs gered. Dat is vaak gebeurd. Ik heb zo’n teksten beleefd als ontmoetingen met mensen die dezelfde ervaring doormaakten als ik. Wat ik in de psychiatrie-boeken nooit heb gevonden, trof ik wél aan in die geschriften ver weg op aarde en diep in de tijd, soms zelfs in die van een ander geloof. In het boek the seven storey mountain, in het Nederlands vertaald als de louteringsberg, waarin Thomas Merton zijn ervaring van bekering opschreef komt zij voor. Hij ging toen op Cuba bij haar langs, bij Nuestra Senora de la Virgen de la Caridad, del Cobre, La cachita.
En dan de tweede, de Moeder Gods van Vladimir, naar wie ik vaak heb opgekeken in de woelingen van mijn eigen zelf, zachtjes uitgedrukt. Zij is ongelooflijk mooi en genadig en zij heeft heel wat meegemaakt met mij. Ik kan mij herkennen in de Russische pelgrim die de icoon door de eeuwen heen heeft bezocht en ervoor heeft gebeden. De vraag die hij haar stelt vond ik terug bij de grote Russen zoals Tolstoj en Dostojewski. En Leo Tolstoj had nooit zo’n gruwelijke omwegen hoeven te bewandelen als hij haar maar had gekend. Die geestelijke voltooiing vond volgens zijn zusje Marja pas enkele dagen voor zijn dood plaats. Toen had zij het voor het eerst aan hem gemerkt, die nederigheid, hopend op genade. Hij bezocht Marja in het klooster van Optina Pustyn, voordat hij verder reisde naar het zuiden met onbekende bestemming. Enkele dagen later stierf hij voor de ogen van de wereldpers op het stationnetje van Astapovo, in het huis van de stationsmeester, nadat hij ziek de trein had moeten verlaten.
Ooit was ik in het plaatsje Cusco in Peru, midden in de Andes. Ik zat daar op de eerste verdieping van ons hotel, uitziende op de straat, ons geld te tellen. Stapels bankbiljetten die niets waard waren. In de verte hoorde ik van die meeslepende en ritmische muziek uit de Andes naderbij komen, die al betoverend mooi is als je hem voor de eerste keer hoort. Hese, schelle en weemoedige trompetten die weerkaatsten op de bergwand. Het was een processie en de Moeder Gods Santisima Virgen de la Merced werd meegedragen. Zij kwam zowat op ooghoogte aan mijn raam voorbij, licht wiegend op de schouders van de mannen die haar droegen. Het leek wel alsof ze knipoogde. O, hallo, jij ook hier, gaat het weer een beetje? En ze keek voor zich uit, toen ze verder deinde, tevreden glimlachend en zelfs een beetje triomfantelijk, zo leek het wel. Ja, er zijn dingen die zij alleen klaar speelt. Behalve God ook natuurlijk. Ik heb er nooit iets van begrepen hoe intellectuelen iets negatiefs over God of Maria durven te zeggen en dan denken dat hun mening meer waarde heeft dan die van de zogenaamde dommen, die in afgeladen bussen naar deze oorden toestromen (tekst hieronder verder).
Samen met mijn zus heb ik de Moeder Gods Glykophilousa ontdekt op Kreta, de Moeder Gods van de zoete kus. Zij is ervoor als de stormen een beetje voorbij zijn, dachten we toen. Want de zoete kus is een vertroosting en een waanzinnig mooie en genotvolle belevenis. Zij heeft onze vakantiedagen op Kreta verlicht. Zij was de goddelijke schijn over het lekker eten aan “de wijnkleurige” zoals Homerus de Middellandse zee noemt. En over mooie landschappen en toertochten, als we onze jaarlijkse reis maakten naar Gortyn, waar de basiliek van de Titus staat, de leerling van Paulus. Ik deed daar dan altijd een vreugdevolle meditatie over de eindigheid van het bestaan naast een oude sarcofaag en mijn zusje maakte de foto. Maria was de glans die vakanties tot bedevaarten maakt, want wat heb je nu aan een vakantie als het geen bedevaart is? Maar ja, de zoete kus kan ook een voorbode zijn van nog meer stormen heb ik later moeten ontdekken. Zij herinnert mij nu aan het einde van die reizen door de ziekte en dood van mijn zus. Maar zij blijft natuurlijk de Moeder Gods van de zoete kus, want die glykophilousa is er toch – onontkoombaar en onverwoestbaar- in alle glorie achter de horizon van iedere ervaring in een mensenleven.
En dan heb ik nog vier Maria’s voor dagelijks gebruik. De moeder Gods Sterre der Zee in Maastricht, de Moeder Gods van Rust te Heppeneert, bij Maaseik in België, de Maria van de Kapel in ’t Zand in Roermond en die van ons kappelletje van deHeide aan het einde van de straat, die ook deel is van de pelgrimsweg naar Santiago de Compostella. Van die van de kapel in het Zand heb ik een kopie staan in de tuin in mijn eigen kleine kapelletje. Ik ga de deur niet uit of ik ben daar langs geweest. Naarmate je je eigen spirituele zwakte en onvermogen meer onder ogen ziet, besef je steeds intenser hoe je overeind moet worden gehouden door Hem. Maria kan daar een machtige Middelares inzijn. En dat ze dat ook altijd doet is een van de meest troostende ervaringen van het leven. Dat was vroeger ook al zo, maar toen deed zij het vaak ongevraagd. Tegenwoordig lig ik iedere dag aan haar voeten met mijn rozenkrans. Zij geeft je het besef dat alles doordrongen is van het goddelijke, overal en altijd en ook jezelf. Jezelf en zelfs alle werkelijkheid zijn gemaakt van wat zij verzinnebeeldt, van genade en liefde.
Reacties
Reageren is uitgeschakeld voor dit bericht